Samenvattingen
0

Het koninklijk priesterdom

1 Petrus 2 : 9, 10

Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht;
Gij, die eertijds geen volk waart, maar nu Gods volk zijt; die eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden. koninklijk priesterdom

Velen zullen meteen roepen: “Maar dat zijn toch woorden die in het Oude Testament tot het volk Israël gesproken werden?” Dat is ook zo, maar niettemin worden ze door Petrus in het Nieuwe Testament geciteerd. Als je de klemtoon op “gij” legt, dan kun je je de vraag stellen over wie het hier niet gaat. Wel, één ding is duidelijk: het gaat hier niet over de Joden. Dat blijkt uit de voorgaande verzen. 

1 Petrus 2 : 6, 7, 8

Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Die de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een Hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis;
Dengenen namelijk, die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn.

Allemaal citaten uit Jesaja 28.

Voor degenen die geloven, is die Steen dierbaar. De ongelovigen uit vers 7 zijn degenen die de Steen verworpen hebben.

De bouwlieden = de zonen. Zij zijn degenen die zich aan het Woord stoten (vers 8).

De ongehoorzamen en de bouwlieden behoren dus niet tot het uitverkoren geslacht; de Gemeente wel.


Het koninklijk priesterdom

koninklijk priesterdom

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *