Galaten – Studie nr. 97 uit de serie “De gedachte is …”
Galaten 1 : 6, 7 en 5 : 16
Ik verwonder mij, dat gij zo haast wijkende van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander evangelie;
Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren.
En ik zeg: Wandelt door den Geest en volbrengt de begeerlijkheden des vleses niet.
Gerechtvaardigd dóór en vóór God
In deze Brief, die gericht is aan gelovigen alleen, laat de apostel Paulus er geen twijfel over bestaan dat de boodschap, die hij ooit aan de Galaten gepredikt heeft, de énige Bijbelse, de énige Goddelijke, de énige ware en toepasbare boodschap is. Daar gaat dan ook deze hele Brief over, waarvan de strekking gewoon teruggevonden wordt in bijna alle nieuwtestamentische Brieven.
De gedachte is dat degenen die geloven in de Here Jezus Christus, die door God uit de doden werd opgewekt, op grond daarvan, maar als eerste op grond van het geloof ván de Here Jezus (o.a. Galaten 3 : 22) gerechtvaardigd zijn dóór en vóór God. Daarom hébben gelovigen nu alreeds eeuwig leven ontvangen.
Leven in overeenstemming met
Gelovigen maken zelfs nu al deel uit van een andere wereld dan de wereld waarin zij geboren waren. Wat de Apostel hier uiteenzet in deze Brief, en in al zijn andere Brieven, is dat verwacht mag worden dat degenen die hun vertrouwen en geloof gesteld hebben op de Here Jezus Christus, de consequenties daarvan aanvaarden en dus ook léven in overeenstemming met de dingen waaraan zij deel gekregen hebben.
Dat is waar het in het kort om gaat. Heel sterk vereenvoudigd: de gelovige zou niet leven onder de eerste beginselen der wereld, maar onder de heerschappij van de genade en dat blijkt totaal iets anders te zijn. Of nog korter, niet onder de wet leven, maar onder de genade. Dat zijn niet eens zomaar twee verschillende dingen, het zijn zelfs volledig tegenovergestelde zaken!
Uitzinnig en betoverd
De Apostel verwondert zich daarom direct aan het begin van deze Brief over de constatering dat de Galaten (Galatiërs) afgeweken waren van “het Evangelie van Christus”. In Galaten 3 : 1, 3 noemt hij hen zelfs “uitzinnig” en “betoverd”, zo verontwaardigd en teleurgesteld is hij over het feit dat zij “met den Geest begonnen zijn, maar nu aan het voleindigen zijn met het vlees.” Dat is ook inderdaad niet te bevatten.
Vervolgens legt hij stelselmatig, en aan de hand van voorbeelden, uit dat gelovigen niet meer dan “de genade van onzen Heere Jezus Christus” (Galaten 6 : 18) nodig hebben. Hij zegt niet alleen “de genade van onze Heere Jezus Christus zij met u”, maar voegt daaraan toe: “met uw geest” en niet met uw vlees.
Wandelen uit en genade en door geloof
Niet wet, werken, lichaam, niet uiterlijke dingen, maar: genade zij met uw geest. De bedoeling is dat wij zouden wandelen uit genade en door geloof. “Door den Geest”, want dát gaat ten koste van “de begeerlijkheden des vleses”.
We hebben nu nog tijd om aan dat “wandelen door de Geest” te besteden, zo blijkt uit:
Galaten 6 : 10
Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.
Zolang het “Zijn tijd” nog niet is, is dat voordelig voor ons, want dat betekent dat we nog de gelegenheid krijgen om Hem te dienen. Om te wandelen in deze goede werken, welke Hij voorbereid heeft. Om veranderd te worden van heerlijkheid tot heerlijkheid, 2 Korinthe 3 : 18) teneinde het “den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn”. (Romeinen 8 : 29)
Dus: ”laat ons goed doen aan allen, en in het bijzonder aan de huisgenoten des geloofs”, want zij maken deel uit van hetzelfde huis, van dezelfde huishouding, van hetzelfde volk, als waar wij deel van uitmaken. Ze hebben, net als wij, deel aan diezelfde geestelijke tempel. Zij zijn ook leden van datzelfde Lichaam van Christus.
