Jezus Mens én God
Div. onderwerpen
14

De Here Jezus Mens én God?

De Here Jezus Mens én God? Hoe steekt dat in elkaar, volgens de Bijbel dan? Want dit onderwerp is wellicht één van de zwaarst bediscussieerde thema’s onder gelovigen. En dan druk ik mij nog voorzichtig uit. (Zie o.a. artikel drie-eenheid.)

Handelingen 2 vers 36

Bij de verwerking van de Bijbelstudie “Handelingen”, in de serie “De gedachte is…”, kwam het onderwerp “de Here Jezus Mens én God” uitgebreid aan de orde bij Handelingen 2 : 36. Het is de moeite waard om dat gedeelte apart op deze website te zetten. De conclusie aan het einde is van mijzelf. De navolgende tekst is ook beschikbaar als downloadbare PDF.

Handelingen 2 : 36:

Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.

De Here Jezus Mens én God?  

Dát is de prediking, daar gaat het om en dus zegt Petrus: “Deze Jezus is nu, Hij is gemaakt tot, Heere en Christus.” Waarmee in de eerste plaats gezegd is dat Hij dat dus niet was vóór Zijn opstanding. Althans dat was Hij niet toen Hij op aarde leefde. Hij was toen niet de Christus en ook niet de Heere. Als Hij dat al wel was, dan kan Hij nooit tot Christus en tot Here gesteld zijn geworden. 

Op aarde was Jezus níet God

Het probleem in het algemeen is dat christenen in de loop der tijd altijd hebben moeten bewijzen, verdedigen, aantonen en prediken dat Jezus de Christus is. En bovendien dat Hij God is. Met als gevolg dat zij zelf vergeten zijn dat dat niet altijd zo was. Dat Jezus in Zijn omwandeling op aarde niet de Messias en ook niet God was.

Hij kwam uit de hemel, op aarde, werd mens en Zijn weg leidde tot de dood. Hebreeën 2 : 14 zegt: “Hij werd mens, vlees en bloed deelachtig, om te kunnen sterven, opdat Hij door de dood teniet zou doen degene die het geweld des doods had…”. Opdat Hij door de genade Gods voor allen de dood smaken zou. (Vers 9) M.a.w. Hij leefde op aarde als mens. 

Ook nu is de Here Jezus nog Mens

Er is ook niets moeilijks aan, want dat staat op talloze andere plaatsen waarin de Here Jezus niet alleen in Zijn omwandeling op aarde als mens wordt aangeduid, maar waar Hij zelfs nu nog als mens wordt genoemd, want dat is Hij nog steeds. D.w.z. sinds Hij opstond is Hij dat weer. Dat was Hij ook. Hij stond op uit de dood als mens. God heeft die Mens, die Man, aangesteld om de hele aarde te oordelen. (Handelingen 17 : 31) 

Hij moest nog de Christus worden

Er is maar één God en ook maar één Middelaar tussen God en de mensen, namelijk de Mens Christus Jezus. (1 Timotheus 2 : 5) Eigenlijk niets moeilijks aan, maar we lezen er overheen. We doen net of er staat of Hij er alleen als mens uitzag, maar dat Hij in werkelijkheid niet was.

Maar dan zegt iemand: ja maar dat staat er toch dat Hij de Christus was voor die tijd? Dan zeg ik: nee, wat ik lees is dat iemand tegen Hem zegt: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. (Matthéüs 16 : 16) En toen zei de Heer: ja, dat kan wel wezen, maar mondje dicht. Of Hij zegt: vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard. Maar Hij zegt niet: inderdaad dat is zo. Om de eenvoudige reden: Hij zou het zijn. Hij moest het nog worden. Het is prima dat zij Hem als zodanig herkennen, en erkennen, maar Hij zou het pas in Zijn opstanding zijn. Hij wordt op voorhand zo aangeduid, maar het moest allemaal nog zijn beslag krijgen. 

Geopenbaard in het vlees

Wat Zijn Godheid betreft, wij kennen de Here Jezus in Zijn aardse omwandeling niet als God en ook niet als “God geopenbaard in het vlees”. Die uitdrukking staat nergens in de Bijbel. Althans niet in de Griekse. In de Nederlandse wel, in 1 Timótheüs 3 : 16 staat de uitdrukking: “God is geopenbaard in het vlees”. Het woord “God” heeft men echter tussengevoegd. Het gaat in dit vers niet over God, maar over de verborgenheid. “Buiten alle twijfel de verborgenheid der godzaligheid”, daar gaat het over, die is groot. Het woord “God” staat er niet. Het staat zelfs niet eens schuingedrukt in de Statenvertaling. Er staat in 1 Timótheüs 3 : 16 (aangepast):

En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot, is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid. 

Die term, als hij er wel zou staan, kan niet de aanduiding zijn van wie de Here Jezus was in Zijn leven op aarde, omdat het binnen het verband van dit vers al helemaal niet te plaatsen valt. Daar gaat het ook helemaal niet over. Niemand herkende of erkende Hem als de openbaring Gods. 

De Zoon des mensen

De Here Jezus op aarde was niet de openbaring van de Godheid, Hij was de Zoon des mensen (= van Adam). Dat is ook de titel die Hij Zelf gebruikt. De mens, in elk opzicht, volkomen en ook juridisch correct. Als Hij God was in vermomming, dat Hij er alleen maar als mens uitzag, en in werkelijkheid God was, dan gaat heel het verhaal, de hele Bijbelse argumentatie, dat Hij als mens, als Zoon des mensen, de zonden van de mensen droeg, de schuld van de mens betaalde, niet op. Hij had alleen recht om dat te doen, omdat Hij hoofd was van de menselijke familie. Wat Hij niet zou zijn als Hij God was in een menselijke gedaante. 

Hij heeft Zichzelf leeg gemaakt

Als men zich verdiept in het vers in Filippenzen 2, dan krijgt men te maken met dikke boeken over “kenosis”. Dat is het woord dat vertaald is met: “zichzelf vernietigd”, of “ontledigd”, in de nieuwe vertaling. Maar het is: “Hij heeft Zichzelf leeg gemaakt”, d.w.z. van Zijn volheid ontdaan. Hij werd alleen de uiterlijke gestalte van een mens en niet een materialisatie van de Godheid. Dan zou Hij de Engel des Heeren uit het Oude Testament geweest zijn. Dan had Hij ook niet geboren hoeven te worden uit Maria. Maar Hij was de gestaltenis Gods, staat daar, en heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen. 

De gestalte van een dienstknecht aangenomen

Sommigen willen vasthouden dat Hij nog steeds de gestalte Gods was, maar Zich gedroeg als dienstknecht. Maar dan doe je die woorden onrecht. Dat staat er niet. Hij wás de gestalte Gods en Hij hééft de gestaltenis van een dienstknecht aangenomen. Hij blééf dus niet de gestalte Gods. Hij wérd de gestalte van een mens, zegt ook Filippenzen 2 : 6-8:

Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn;
Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden;
En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.

Hij was “Gode gelijk”, “Gode even”. En daarna: “Hij is de mensen gelijk geworden”. In plaats daarvan. Vandaar “kenosis” in vers 7: “Hij heeft Zichzelf vernietigd”. Dat is correct. Of “tot niets gemaakt”. Wat Hij was, was Hij daarna niet meer. Van “Beeld Gods” en “Gode gelijk” naar “gestalte van een dienstknecht” en “de mensen gelijk”. God is niet gehoor-zaam. Naar wie zou Hij moeten horen? Het is de dienstknecht, die gehoorzaam (= gehoor geven aan / geloven in) zou zijn.

De gestaltenis Gods afgelegd

Een gewoon mens die dit gedeelte leest, hoeft er geen problemen mee te hebben. Hij was ooit in de gestaltenis Gods, heeft die gestaltenis afgelegd en heeft het “niet als roof geacht” dat het Hem afgenomen werd, staat er ook hoogst ongelukkig, in de vertaling althans. Maar in tegendeel, Hij kwam hier op aarde om een loopbaan te lopen, een dienst te verrichten. Daarom wordt Hij ook in het Oude Testament genoemd de “Knecht des Heeren”, waarvan God zegt: “In Hem heb Ik al Mijn welbehagen”. (Matthéüs 3 : 17) Als dat in het Nieuwe Testament aangehaald wordt, heet Hij niet meer Knecht, maar Zoon, in wie God al Zijn welbehagen heeft. (o.a. Matthéüs 17 : 5) Via dat knechtschap wordt Hij tot Zoon gesteld. 

God lag niet in een wieg

Het is niet: daar lag God in een wieg. Hij was mens, want Hij nam toe in kennis. Als Hij God was, kan Hij niet toenemen in kennis. Hij leerde, in de zin van: Hij liet Zich onderwijzen. Dat hoort bij de mens. Die ligt in een wieg en weet niets. Die is helemaal leeg. Alleen een omhulsel met wat “aanleg” erin, maar er zit nog geen “data” in. Dat is wat we van de Here Jezus lezen. Dat kun je niet beschouwen als een beschrijving van de Godheid. In tegendeel. Hij was mens op aarde en moest leren net als wij. 

Voor zover Hij de Schriften kende, heeft Hij ze geleerd. Dat heeft Hij niet van huis uit meegekregen, zo van: Hij werd geboren en kende in de wieg al heel de Bijbel uit het hoofd. Echt niet. Hij heeft moeten leren praten. Johannes zegt: Hij is het Woord Gods, maar Hij moest wel leren praten hier op aarde. Hij haalde Zijn wijsheid ook ergens vandaan, al wisten ze niet waar vandaan. 

Hetzelfde leven op aarde als wij

Hij heeft hetzelfde leven op aarde gehad als wij, met alle menselijke omstandigheden erbij. Alle menselijke onzekerheden. Alle menselijke instincten, alle menselijke zaken, die Hem dwars kunnen zitten. Wat het maar wezen mag. Emoties, die ook een recht denken in de weg kunnen staan. Dat is maar goed ook, want als je geen emoties hebt, en je kunt wel denken, dan ben je een soort computer. Dan leef je niet echt. Daar heeft Hij ook allemaal Zijn weg in moeten vinden. Net als wij. En daarom weet Hij wat wij nodig hebben. 

Hij weet wat het is om mens te zijn, als mens hier op aarde te leven. (Hebreeën 4) Hij heeft gehoorzaamheid moeten leren. Dat wil niet zeggen dat Hij niet gehoorzaam was, maar dat Hij dat heeft moeten ontwikkelen. Je kunt ook kiezen om niet gehoorzaam te zijn immers. Hij heeft trouw moeten leren zijn. Er staat bij dat Hij in die omstandigheden gehoorzaamheid leerde, waarbij Hij in het gebed geschreeuwd heeft tot God in de hemel. Gebeden heeft om verlossing. (Hebreeën 5)

Hij dééd niet alsof Hij mens was. Hij wás mens. Hij liep de loopbaan om de vreugde die Hem werd voorgesteld. (Hebreeën 12 : 2) Hij was Profeet. God gebruikte Hem. Hij wist dingen die Hij niet kon weten, maar ingegeven werden van Godswege. Dat is de essentie van de profeten. Hun werden dingen geopenbaard. Hij deed wonderen, tekenen en krachten, die God door Hem gedaan heeft. (Handelingen 2 : 22)

Hij heeft Zichzelf vernederd

In gedaante gevonden als mens, heeft Hij Zichzelve vernederd, d.w.z. nadat Hij mens was, dat was al een vernedering, heeft Hij Zich nóg meer vernederd, namelijk dienstbaar gemaakt. Hij heeft Zich onderworpen aan Degene Die Hij diende, gehoorzaam geworden zijnde. Dat is een levensweg. “Gehoorzaamheid geleerd”, zegt Hebreeën, tot de “dood des kruises”. Filippenzen 2 : 8) En dan? “Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd”. (Filippenzen 2 : 9) Om die reden. 

Als je de vernedering van de Heer niet kent, of niet beseft of aanvaardt, dan ken je dus ook Zijn verhoging niet. Dan betekent dat in feite niets. Eigenlijk heeft men door die vernedering te ontkennen, of in de mate waarin men die vernedering ontkende, Zijn verhoging ook ontkend. Als Hij altijd al was, wie Hij nu is, dan is het hele verhaal zoek. 

Wat deed Hij dan hier op aarde? Wat voor zin had dat dan allemaal? Hoezo uitermate verhoogd? Hij was toch altijd al in die positie? Nee, zegt de Bijbel. Hij was voor korte tijd, “een weinig” staat er, “ónder de engelen gesteld”. 

Een korte tijd onder de engelen

En vrolijk vertaalt men dan in bepaalde vertalingen met: “Hij was bijna Goddelijk gemaakt”. Maar zo staat het niet in de Statenvertaling. Daar staat in Psalm 8, aangehaald in Hebreeën 2: “En hebt hem een weinig minder (= korte tijd) gemaakt dan de engelen…” Hij is niet “bijna Goddelijk gemaakt”, maar onder de engelen gesteld, vernederd tot ónder de engelen. En dus zegt Hebreeën 1: Hij heeft nu een positie bóven de engelen. Hebreeën 2: nadat Hij voor korte tijd onder de engelen gesteld was, want dat zegt Psalm 8. 

Eerst vernedering, dan verhoging

Die verhoging betekent alleen wat vanwege die vernedering. Voor ons geldt hetzelfde. Onze vernedering, onze dienstbaarheid, onze gehoorzaamheid aan de Heer heeft werkelijk geen functie als dat niet zou leiden tot onze verhoging in de toekomst. In die zin nemen we een voorbeeld aan de Here Jezus en lopen wij onze loopbaan achter Hem aan. (o.a. Hebreeën 12) Filippenzen 2 : 9 zegt:

Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;

Jehovah is de Naam boven alle naam

Welke Naam is boven alle naam? Dat is gewoon de Naam Jehovah, want dat staat vele malen in het Oude Testament. Ik ben Jehovah, en buiten Mij, laat staan boven Mij, is er geen. Bovendien zegt Jehovah erbij in het Oude Testament, al in Jesaja: “Ik ben de Alfa en de Omega”…, nee dat staat er niet, want dat is Grieks, maar er staat wel: “Ik ben het Begin (Eerste) en het Einde (Laatste)”. (Jesaja 44 : 6) 

De Here Jezus is Jehovah

De nieuwtestamentische variant komt uit de mond van de Here Jezus. Die zegt: “Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde”. (Openbaring 1 : 8) Rechtstreeks aangehaald uit Jesaja. In Jesaja gaan deze woorden over Jehovah en in Openbaring over de Here Jezus. Dat kan niet allebei waar zijn, want buiten Jehovah is er géén. Er kan maar één de eerste zijn en ook maar één de laatste.

Dus, de Here Jezus is Jehovah. Jezus heeft die Naam gekregen. Want de Naam Jehovah is niet zozeer de Naam van iemand – een persoonlijkheid – het is de Naam die gegeven wordt aan de openbaring van het onzichtbare, het onzienlijke Wezen Gods. Waar de Here Jezus Christus sinds Zijn opstanding het Beeld is van de onzienlijke God (Kolossenzen 1), draagt Hij dus de naam Jehovah. 

God openbaart zich alleen in Hem

Waar in het Oude Testament een engel verscheen, als de openbaring, de veruiterlijking van het Wezen Gods, werd Hem gevraagd: hoe heet u? En dan komt het antwoord dikwijls aarzelend en soms ook wat cryptisch, maar het antwoord is dan toch altijd: Ik ben Die Ik ben, of gewoon Ik ben, Jahweh, Jehovah. Die Naam wordt nu gedragen door Jezus van Nazareth, omdat God Zich alleen nog openbaart in Hem.

Dus als de onzienlijke God zichtbaar (zienlijk) wordt, gestalte wordt, of hoe je dat maar noemt, dan verschijnt de mens Jezus van Nazareth. Want Hij is het beeld Gods en dus God. 

Het Beeld van de onzienlijke God

Daarom zegt de Kolossenzenbrief: “Hij is het Beeld van de onzienlijke God”, in hoofdstuk 1. In 2 : 9: “In Hem woont al de volheid der Godheid”. Hoe het werkt? Dat hoef je toch ook niet te weten. Je moet alleen accepteren dat het zo is. Weten hoe het werkt is in de meeste gevallen voor ons niet weggelegd en bovendien ook helemaal niet noodzakelijk. Dat wil je toch niet weten? Je zal maar willen weten, willen doorgronden, hoe je computer werkt. Dat hoef je niet te weten, anderen vogelen dat wel uit. Je moet gewoon weten hoe je het ding bedienen moet. Wat je er mee kunt. 

Alle knie zal zich buigen

Het gaat er om dat we die dingen in de Bijbel lezen. Of het waar is of niet, is niet afhankelijk van of wij weten hoe het werkt. De Bijbel leert in ieder geval dat God Hem – de Here Jezus – uitermate verhoogd heeft en een Naam bóven alle naam heeft gegeven, bij Zijn opstanding. Waartoe? Paulus zegt het zo in Filippenzen 2 : 10, 11:

Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn. 

En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot heerlijkheid Gods des Vaders. 

Er is geen God meer behalve de HEERE

Dit is ontleend aan Jesaja 45 : 21-23:

Verkondigt en treedt hier toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik. 

Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer.

Ik heb gezworen bij Mijzelven, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet wederkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren. 

Buiten Mij is er geen God

In het Oude Testament is het: “Ik ben Jehovah, buiten Mij is er niemand. Buiten Mij is er geen God. Voor Mij zal alle knie zich buigen”. 

In het Nieuwe Testament is dat: “Opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn”. 

Gevolgd door: “Alle tong zou belijden dat Jezus Christus is de Heere (Jehovah), tot heerlijkheid Gods en (= namelijk) des Vaders”.

De Naam Jehovah is gegeven aan de opgestane Here Jezus

De Naam boven alle naam is Jehovah en die is gegeven aan de opgestane Here Jezus. Achter die naam gaat de Openbaring – het Beeld – van de onzienlijke God schuil. Waar Hij dat is, draagt Hij die Naam.

Van deze levende Christus, zijn wij – gelovigen in Hem – leden. Opdat ook wij als volgt zouden leven en wandelen (Hebreeën 12 : 2): 

… ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter [hand] des troons van God.


Conclusie

De Here Jezus dééd op aarde niet alsof Hij mens was. Hij wás mens, compleet met wat daar allemaal bij hoort. Als mens was Hij lager dan de engelen. Hij geloofde in het Woord Gods, verdroeg, leed en stierf schandelijk aan het kruis. Dat alles als mens. Volkomen mens. Hij had Zichzelf voor een bepaalde tijd tot die positie vernederd. Uitermate vernederd zelfs, tot in de dood toe.

De hoogste Naam

De beloning voor dit “voleinden van het geloof” was de opstanding uit de dood en de aanstelling van deze Mens tot Zoon (Erfgenaam) van God. Om te zijn “het uitgedrukte Beeld Gods” en dus God Zelf. Om aangesteld te worden tot Messias (Christus), de al lang tevoren aangekondigde Gezalfde Gods. 

Maar niet alleen dat. Deze Mens Jezus ontving bij Zijn opstanding de hoogste Naam die er is en daarmee de bijbehorende “inhoud” en reputatie, namelijk: Jehovah. (o.a. Handelingen 2 : 36 en 4  : 12)

De Mens Christus Jezus, de Eerste van de Nieuwe Schepping, werd gesteld tot de Enige Middelaar tussen God en de mensen; er is geen ander. Hij werd toen gesteld tot Hogepriester, tot Koning, tot Hoofd van Zijn Lichaam, de Gemeente, de Tempel Gods.

De Alfa en de Omega

Hij – het Lam Gods, de Verlosser Israëls en van de volken – is volgens Openbaring 1 : 8: 

… de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.

De Mens Christus Jezus – de Opgestane – is de Almachtige God! De Schepper Zelf, die in al Zijn Genade de wereld met Zichzelf verzoend heeft. Dat deed Hij dus Zelf! Daartoe moest Hij Zich vernederen en volkomen mens worden om de “loopbaan des geloofs” te voltooien.

Hij kwam als Zoon (Erfgenaam) van de eerste mens, namelijk Adam. Hij stond op van “tussen de doden uit”, als de “laatste Adam”, als de “tweede Mens”, die volgens 1 Korinthe 15 “de Heere uit den Hemel” is.

God verzoende de wereld met Zichzelf

Zo was het al vóór de “nederwerping der wereld” (1 Petrus 1 : 20) beschreven in Zijn plan. In het Heilsplan van de Vader, uitgevoerd in de Zoon.

Paulus zegt in 2 Korinthe 5 : 19:

Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.

Als leden van deze Nieuwe Schepping mogen wij derhalve de apostel Paulus nazeggen:

Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere.



De Here Jezus Mens én God?

Jezus Mens én God

14 reacties op "De Here Jezus Mens én God?"

  1. Dank voor dit artikel. Fijn om alle Schriftplaatsen hierover op een rijtje te zien. Er is veel verwarring over dit onderwerp, merk ook ik. Maar goed onderbouwd dat de Heere Jezus pas in Zijn Opstanding de Christus werd, en voor die tijd 100% mens was. Dat was zelfs bij Zijn discipelen niet helemaal bekend; er mocht immers niet openlijk over gepraat, anders ‘zouden zij Hem niet gekruist hebben’. De Heere Jezus had als mens gewoon honger in de woestijn, en moest huilen bij de dood van Zijn vriend Lazarus, en was bang in de Hof en aan het kruis; niks menselijks was Hem vreemd…omdat Hij mens was!! Hij kan ons daarom nu, in Zijn Functie van Hogepriester, goed begrijpen. Wij kunnen met alles bij Hem terecht, Hij was immers Zélf mens. En als God Zich laat zien, zien wij de Heere Jezus Christus…

    Hebreeën 4
    15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.

    1 Korinthe 2
    6 En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden;
    7 Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was;
    8 Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben.
    9 Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben.

  2. Serieus? Dus als er iemand zegt Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God, omdat Jezus dan niet zegt ho, ho dat ben ik nog niet maar dat wordt ik daarom is deze “inlegkunde” waar? Met evenveel recht kan ik het omgekeerde beweren. Omdat er niet staat Gij WORDT de Christus, de Zoon des levenden God’s is bovenstaande geschrevene onjuist. Op deze manier snap ik waarom elke ketter zijn letter heeft. Pfff

    1. De aangekondigde Christus (Messias / Gezalfde) zou voor altijd blijven. De Christus sterft niet, kan dat niet. De mens Jezus van Nazareth kwam als oude schepping en stierf aan het kruis. De opgestane Jezus werd de Eersteling van de Nieuwe Schepping, die zich kenmerkt door onvergankelijk leven. Deze Jezus stond op van “tussen de doden uit” en werd op die dag gesteld tot Christus. Eveneens op die opstandingsdag werd Hij gesteld tot Zoon, wat in de Bijbel “Erfgenaam” betekent. Hij erfde ook nog eens de hoogste Naam boven alle naam, namelijk de Naam Jehovah.

      Volgens Paulus in Hebreeën 1 is de Here Jezus Christus sindsdien het “uitgedrukte Beeld Gods”. Dat was Hij vóór Zijn dood en opstanding niet. Evenmin was Hij toen Hogepriester, dat is Hij wel sinds de opstandingsdag. Hij werd ook niet eerder Koning van het Koninkrijk der Hemelen, dan op de opstandingsdag. Dat Koninkrijk begon met de Here Jezus Christus als Koning en wordt “gevuld” met allen die tot persoonlijk geloof in komen in de Zoon, in de Here Jezus Christus dus.

      Allemaal eenvoudige bijbelse waarheid en niet “elke ketter heeft zijn letter”. Maar goed, dat mag iedereen uiteraard voor zichzelf bepalen.

      1. Markus 14:62… Wat antwoordde Jezus op de vraag of Hij de Christus was? IK BEN HET.

        Hij was de mond der waarheid en liegt nooit.

        Er staat niet Ik wordt het. Hij is, was en Zal Zijn.

        Of is het weer eens verkeerd overgezet vanuit het Grieks?

        En als God niet in de kribbe lag, vraag ik mij toch af waarom de herders en de wijzen hetzelve aanbeden hebben. Daar hadden ze netjes mee moeten wachten want de Heere uw God zult gij alleen aanbidden en dienen. En dat was Hij immers nog niet, sterker nog Hij moest dat volgens deze theorie Zelf nog leren…

        Nee, dit is gewoon niet logisch. Deze theorie lijkt mij inlegkunde gecombineerd met opvulkunde.

        Het grappige is dat juist de Farizeeën en Schriftgeleerden er zo’n moeite mee hadden dat Hij de Christus was. Wie kan de zonden vergeven dan alleen God?

        1. Geen probleem dat je er niet mee eens bent. Deze website is nooit een opgelegd dictaat. We zijn gelukkig vrij in het onderzoeken en begrijpen wat er geschreven staat. “Een ieder staat of valt zijn eigen Heer”, zegt Paulus in Romeinen 14.

          De aangehaalde tekst hierbij:

          Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden Gods? En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter hand der kracht Gods, en komen met de wolken des hemels.

          De Here Jezus zegt hier – zie grondtekst – “IK BEN”. Ook hier is het een verwijzing naar dat hij Jehovah (JHWH – IK BEN DIE IK BEN) is, de God van de Joden. Dat begrepen ze heel goed, want ze beschuldigden Hem van Godslastering en wilde Hem op grond daarvan doden. De Heer zegt ook dat zij de nog te verhogen “Zoon des mensen”, “Zoon van Adam”, staat er dus, zouden zien zitten in de positie van de kracht en macht van God Zelf. Dat moest echt nog gebeuren, toen Hij dit uitsprak.

          Petrus zei ook eens (Mattheus 16) tegen de Heer: “Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.” Vervolgens zegt de Here Jezus: “Zalig zijt gij, Simon, Bar-Jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.” Gevolgd door de belofte dat Petrus dit later zonder inhouden bekend kon maken: “Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; …” Dat gebeurde ook op de bekende Pinksterdag, waar Petrus zegt: “Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrij uit tot u te spreken…”, gevolgd door de beroemde verklaring in Handelingen 2-4 dat “God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.” Maar voor dat moment zou Petrus nog even stil blijven. En daarom staat er direct achter in Mattheus: “Toen verbood Hij Zijn discipelen, dat zij iemand zeggen zouden, dat Hij was Jezus, de Christus.”

          Later in Handelingen 13 is het Paulus die over de aanstelling van de Here Jezus op de opstandingsdag zegt: “Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt;… En wij verkondigen u de belofte, die tot de vaderen geschied is, dat namelijk God dezelve vervuld heeft aan ons, hun kinderen, als Hij Jezus verwekt heeft. Gelijk ook in den tweeden psalm geschreven staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.”

          We zijn echt niet bezig met “inlegkunde, gecombineerd met opvulkunde”. Gewoon Schrift met Schrift vergelijken en dan leer je hoe het in elkaar steekt. En dat in vrijheid, zonder het elkaar als dogma op te leggen.

          1. Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende, zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zoon van God?

            36 Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?

            37 En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.

            38 En hij zeide: Ik geloof, Heere! En hij aanbad Hem.

            39 En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden.

            40 En dit hoorden enigen uit de Farizeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind?

            41 Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.

            Het probleem met de Farizeeën en schriftgeleerden was nu juist dat zij Hem niet als Christus aanvaarden, als Zoon van God. Zij verwierpen hem. Ze geloofden niet dat ze blind waren. Wij zien… Zijt Gij de Zone God’s? Zijt gij de Christus? Enz enz. Dat was nou juist de haat en nijd. Het zat hem daar op vast. Jezus zegt zo blijft dan uwe zonde. Ongeneeslijk… In dit leven… Maar eens zal de dag komen dat zij wel degelijk zullen erkennen dat Jezus de Christus is. Dat wordt er mee bedoeld. Het is geenzins een verklaring dat Hij nog Christus moest ‘worden, verdienen of wat dan ook’ Hij was God is God en zal altijd God blijven. De Heere Christus grijpt niet op de zaken vooruit. Denk aan Mijn ure is nog niet gekomen bij het water in wijn op de bruiloft. Of het drinken van de wijn bij het laatste Avondmaal. Nee, Hij zou zich nooit Christus laten noemen als Hij dat niet Was of nog worden moest.

            En zich laten aanbidden als God. Terwijl Hij nog mens was.

            Zoals bij Zijn geboorte al. Door herders, door wijzen enz

            De geboorte van Jezus Christus was nu aldus; want als Maria, Zijn moeder, met Jozef ondertrouwd was, eer zij samengekomen waren, werd zij zwanger bevonden uit den Heiligen Geest.

            Vraag: Hoe is dat volgens u gegaan met de maagdelijke geboorte?

          2. Je zegt: “Hij was God is God en zal altijd God blijven.” Dus in de tijd van de geboorte tot aan het kruis was de Here Jezus God? Aan het kruis stierf dus God… Dat is niet wat de Bijbel leert. Daarin staat dat de Here Jezus, Wiens naam betekent “Jehovah redt” volkomen mens was, ontdaan van heerlijkheid, in vernederde positie, waarnaar Hij later, bij Zijn opstandig “uitermate verhoogd” werd. Zie Filippenzen 2:

            En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.
            Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;

            De positie van volkomen mens was nodig om als Losser voor de mensheid op te kunnen treden, leert de Hebreeën-brief. God kan niet sterven, daar is een mens voor nodig. Een beetje onderzoek maakt eenvoudig duidelijk dat de Here Jezus niet God was tussen Zijn geboorte uit de maagd en zijn sterven aan het kruis. Hij was een mens, begon als baby, waarna Hij alles nog moest leren. Hij moest onderzoeken, horen en geloven wat er van Hem geschreven stond in de geschriften. Hij was getrouw en liep zijn loopbaan, waardna Hij gesteld werd tot Zoon en Christus. Paulus verklaart in Romeinen 3 : 22:

            Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.

            Door Zijn geloof (trouw) tot in dood, het geloof van de Mens, de Zoon van Adam (des “mensen”) is de rechtvaardigheid geworden. Bij Zijn opstanding werd Hij weer verhoogd. Hebreeën 2 zegt het zo:

            Gij hebt hem een weinig minder gemaakt (= een korte tijd lager) dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen;
            Alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten, dat hem niet onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat hem alle dingen onderworpen zijn;
            Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder (= een korte tijd lager) dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou.

  3. 1. Waarom dan toch dat aanbidden? Hij was toch nog mens?

    2.Hoe ziet u de maagdelijke geboorte?

    Op deze manier gaat een ieder bepalen hoe hij een tekst leest. Das de ellende. Voorbeeld. Jezus geeft de geest, aan het kruis. De hoofdman over 100 roept:Waarlijk, deze mens was God’s zoon. Of op een andere plaats waarlijk Hij was rechtvaardig. Moeten we nu concluderen omdat er was staat, dat dat nu voorbij is?? Niet God’s zoon meer en niet rechtvaardig.? U begrijpt waar ik op aan wil.

    Zoals ik in mijn eerste reactie al zei, met evenveel recht kan ik zeggen omdat Jezus zegt ik ben de Christus en niet ik wordt de Christus dat uw theorie een broodje aap is.

    Eerlijk gezegd vind ik het vrij goedkoop om dan gewoon te zeggen ja maar Jezus antwoordde niet bevestigend daarop. Ja hallo. Waarom bevestigd Hij dat juist wel als Hij beschuldigd wordt van Godslastering? Hij antwoordde hun niet 1 woord, maar wel toen deze vraag gesteld werd. Veelzeggend!!

    En toen was Hij toch echt nog niet opgestaan…

    Zou u nog antwoord willen geven op de 2 vragen?

    1. Het lijkt mij verstandig om de discussie niet voort te zetten. “Agree to disagree” is wat mij betreft geen probleem. Daarom besluit ik met: “Genade zij u, en vrede, van God, onzen Vader, namelijk den Heere Jezus Christus.”

  4. Ik zou toch echt graag antwoord willen op deze 2 vragen. Nou goed, om bij het onderwerp te blijven vraag 1 alleen? Alhoewel vraag 2 volgens mij ook bepalend is,maar goed.

    En verder:

    1 Korinthiërs 1:3
    Genade zij u en vrede van God onzen Vader, EN den Heere Jezus Christus?

    En dit nog even. De goeie ouwe kanttekeningen..
    Matth. 22
    oEn Hij zeide tot hen: Hoe zeggen zij dat de Christus Davids Zoon is?
    o Matth. 22:42. Mark. 12:35. verwijsteksten

    42 En David zelf zegt in het boek der Psalmen: pDe Heere heeft gezegd tot mijn Heere: Zit aan Mijn rechterhand,
    p Ps. 110:1. Hand. 2:34. 1 Kor. 15:25. Hebr. 1:13; 10:13. verwijsteksten

    43 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
    44 David dan noemt Hem zijn Heere; en 42hoe is Hij zijn Zoon?

    42 Dat is, indien Hij alleen een zoon van David, dat is, een bloot mens uit David is, hoe noemt Hem dan David, die een soevereine koning was en geen heer boven zich erkende dan God alleen, zijn Heere? Waarop zij niet konden antwoorden, omdat zij den Messias niet hielden waarachtig God te zijn.

  5. Zojuist heb ik bovenstaand artikel gelezen en vraag me af wat het dan volgens u betekent dat “Jezus Christus in het vlees gekomen is”? Zie de eerste en tweede brief van Johannes. Ik heb altijd begrepen dat God, JHWH, in het vlees gekomen is. “Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond” staat er in Johannes 1 vers 14. En “het Woord was God” in Johannes 1 vers 1.

    In 1 Johannes 4 vers 2 en 3 staat:”Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God;
    3en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God;
    maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.” En 2 Johannes 1 vers 7:”Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.”

    Zoals ik het begrijp lijkt het mij gevaarlijk om te ontkennen dat Jezus niet God was en Mens tegelijk toen Hij hier op aarde rondliep. Het lijkt erop dat er dan van je gezegd kan worden dat je een misleider en antichrist bent en dat wil toch niemand zijn lijkt mij als je in Jezus als je Verlosser en Zaligmaker gelooft.

    1. Graag verwijs ik voor het antwoord omtrent het woord “vlees” naar dit artikel van mij: https://bijbelschool.vlichthus.nl/het-woord-vlees-in-1-en-2-johannes/

      De als baby geboren Jezus, is Jehovah. Zijn Naam betekent dan ook: “Jehovah redt” of “Jehovah Redder”. Volgens de uitleg van Paulus in Filippenzen 2 legde het “uitgedrukte Beeld Gods” Zijn Godheid voor een korte tijd af, om volkomen Mens te worden; om te kunnen sterven – als Erfgenaam van Adam – en daarmee het zondeprobleem op te lossen. Zo verzoende God de wereld met Zichzelf. 2 Korinthe 5 : 19: “Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.“

      Als je leert dat de Here Jezus tijdens zijn aardse leven volledig God was én volledig Mens, dan leer je dus iets anders dan Paulus. Die wist goed dat Jezus geen aanspraak maakte om hier op aarde “Gode even gelijk te zijn”. Hij had Zich juist “vernietigd”, “ontledigd” (leeg gemaakt), aldus Paulus. Eerst was daar de vernedering (lager) naar de positie van de mens. Daarna de uiterste vernedering in lijden, sterven en dood. En weer daarna de verhoging tot de Allerhoogste. Zo wordt het ons verteld in de Bijbel. Filippenzen 2:

      6 Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn;
      7 Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden;
      8 En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.
      9 Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;

  6. De Heere Jezus

    Romeinen 8
    3 Want hetgeen der wet onmogelijk was, dewijl zij door het vlees krachteloos was, heeft God, Zijn Zoon zendende in gelijkheid des zondigen vleses, en dat voor de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees.

    Hebreeën 4
    15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.

    De Heere Jezus is Vlees en Bloed deelachtig geworden, Hij kwam in gelijkheid des zondigen vleses, zegt Romeinen acht. Hij heeft niet gezondigd maar kwam dus wel in hetzelfde vlees als ieder ander mens. De Heere Jezus, Die in den beginne dus bij God was, is op deze manier in de wereld gekomen. Toen de volheid des tijds gekomen was. God heeft het tijdstip hiervoor bepaald. En toen heeft God Zijn Zoon uitgezonden. De Heere Jezus werd geboren uit Maria. De Weg van de Heere Jezus, was een Weg van lijden naar Heerlijkheid. Net zoals bij ons. Hij zegt niet voor niets; ‘Neem uw kruis op en volg Mij’.

    Galaten 4
    4 Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet;

    Zoon des mensen

    De oorsprong van de Heere Jezus ligt bij Adam, maar God heeft Adam geformeerd. Dus de oorsprong ligt uiteindelijk bij God. Afgezien van het feit dat de Heere Jezus, wat de geboorte betreft, verwekt is uit de Heilige Geest. Dit is de menselijke lijn wat de afstamming betreft. De Zoon des mensen betekent dat de Heere Jezus een erfgenaam is van Adam. Er is dus nogal wat aandacht besteed om ons de geslachtslijnen voor te leggen.

    De Mens Jezus

    Wat we goed moeten weten, is dat we hier te maken hebben met de geboorte van het Kind, de Mens Jezus. We hebben hier niet te maken met de geboorte van de Zoon van God, maar met de Zoon des mensen, Die in Zijn vleeswording juist Zijn Godheid had afgelegd. Maar in Zijn Opstanding heeft God Hem gesteld tot Heere, en tot Zoon en Messias.

    Filippensen 2
    6 Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn;
    7 Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden;
    8 En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises.

    Geen vermomming

    Toen de Heere nog in de Hemel was, was Hij geen Mens maar God de Heere. Toen de Heere Jezus op aarde kwam, was Hij geen Heere en God. Hij had immers Zijn Godheid afgelegd! Hij was gekomen in het vlees, als Mens en Dienstknecht. Toen de Heere Jezus op aarde verscheen, verscheen Hij in mensen-gestalte. Zijn geboorte in het vlees was geen vermomming. Hij was werkelijk Mens. Alleen als Mens, kon Hij de Zoon van Adam, en Zoon van David zijn. Alleen als Mens kon Hij losser zijn van de hele zondige mensheid.

    1 Timotheüs 2
    5 Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus;
    6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd;

    Alleen als Mens kon Hij de zonden van de mensheid op Zich nemen

    De Heere staat als Mens in de geslachtsregisters uit Mattheüs en Lukas. Alleen als Mens kon Hij de zondeschuld van de hele mensheid op Zich nemen, Hij heeft de zonden van de hele wereld weggedragen via kruisiging en dood. Alleen als Mens kon Hij sterven in de plaats van de hele mensheid. In Zijn Opstanding uit de dood, werd Hij Hogepriester van het Nieuwe
    Verbond. Hij moest uit de mensen genomen zijn, om gesteld te worden voor de mensen
    in de zaken, die bij God te doen zijn.

    Hebreeën 4
    15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.
    16 Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.

    Hebreeën 5
    1 Want alle hogepriester, uit de mensen genomen, wordt gesteld voor de mensen in de zaken, die bij God te doen zijn, opdat hij offere gaven en slachtofferen voor de zonden;
    2 Die behoorlijk medelijden kan hebben met de onwetenden en dwalenden, overmits hij ook zelf met zwakheid omvangen is;
    3 En om derzelver zwakheid wil moet hij gelijk voor het volk, alzo ook voor zichzelven, offeren voor de zonden.

    het is allemaal niet zo moeilijk; lezen wat er staat, en geloven wat je leest.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *