Exodus 17 : 8-16
8 Toen kwam Amalek en streed tegen Israël in Rafidim.
11 En het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief, zo was Israël de sterkste; maar terwijl hij zijn hand nederliet, zo was Amalek de sterkste.
12 Doch de handen van Mozes werden zwaar; daarom namen zij een steen, en legden dien onder hem, dat hij daarop zat; en Aäron en Hur onderstutten zijn handen, de een op deze, en ander op de andere zijde; alzo waren zijn handen gewis, totdat de zon onderging.
De geschiedenis van de strijd tegen Amalek, waarbij Mozes, Aäron en Hur een voor ons wellicht wonderlijke taak dienden uit te voeren, bevat weer volop typologie. Bijvoorbeeld in het gezamenlijk “optreden” van Mozes en Aäron, waarbij de staf een steeds terugkerende rol speelt. Ook het “klimmen op de heuvels” geeft ons informatie.
En dan ineens, als het ware uit het niets, verschijnt Hur ten tonele. Er wordt niet uitgelegd wie hij is of waar hij vandaan komt. Hij is plotseling aanwezig en helpt bij het levensbelangrijke onderstutten van de handen van Mozes, zodat die opgeheven bleven en Israël de sterkste bleef in de strijd tegen Amalek.
Het zal niet verwonderen dat ook hier typologie in verborgen zit, die ons als Bijbelstudenten ook nu weer bepaalt bij Christus, onze Heer en Heiland.
Deze studie is beschikbaar als gratis PDF
[button link=”https://vlichthus.nl/wp-content/uploads/2014/12/Mozes_Aaron_Hur_S.pdf” color=”red”]Lees verder in de PDF[/button]
Mozes, Aäron en Hur
Mozes, Aäron en Hur