A. Klein Haneveld
2

60. Oudsten in de Gemeente

Oudsten in de Gemeente.

1 Petrus 5 : 1, 2

1 De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik …:

2 Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk …

Petrus geeft de ouderlingen in de Gemeente de opdracht om de kudde Gods te weiden. Uit dit vers blijkt dat “ouderlingen” en “herders” hetzelfde zijn. Ook de begrippen “oudsten”, “voorganger” en “opziener” worden gebruikt ter aanduiding van ouderlingen.

Oudsten zijn trouw aan de Overste Herder

Oudsten brengen de Gemeente aan plaatsen waar geestelijk voedsel te vinden is. Zij zouden het goede voorbeeld geven, vooraangaan, opzicht en toezicht houden. Dat betekent niet dat zij heerschappij zouden voeren of regels vaststellen, maar dat zij trouw zouden zijn aan de Overste Herder.

Het aanstellen van oudsten gebeurt naar Bijbelse maatstaven en niet door erover te stemmen. Oudste wórdt men niet, oudste ís men vanwege geestelijke volwassenheid. Als er in een gemeenschap van gelovigen nog geen oudsten zijn, moeten jongeren in het geloof eerst opgroeien tot oudsten, namelijk onderwezen worden in de Schrift.

Verantwoordelijkheid dragen en hen erkennen

Als er wel oudsten zijn die verantwoordelijkheid kunnen dragen, zouden wij hen gewoon erkennen. Dat neemt niet weg dat iedere gelovige zijn plaats in zou nemen ten opzichte van de Heer. Wij zouden trouw zijn aan de Heer, aan Zijn Woord en in Zijn dienst.

Deze studie is beschikbaar als gratis PDF


Oudsten in de Gemeente

Oudsten in de Gemeente

2 reacties op "60. Oudsten in de Gemeente"

  1. Beste Ab,

    Je schreef:

    “Er is maar één Gemeente en dat is de Gemeente van onze Here Jezus
    Christus.”

    Het probleem is dat er in de loop van de tijd duizenden gemeentes zijn ontstaan die allemaal iets anders leren en die het niet eens met elkaar kunnen worden. Zij claimen allemaal dat zij de Gemeente zijn van onze Here Jezus zijn. Hun interpretaties zijn allemaal plausibel, zo dat het moeilijk is om een beslissing te nemen welke nu die ene Gemeente is.

    “Iedere gelovige hoort daar automatisch bij.”

    Hoe weet je dat? Iemand die de zon aanbidt kan je ook een als gelovige zien.

    “Het aanstellen van oudsten gebeurt naar Bijbelse maatstaven en niet door erover te stemmen.”

    O nee, als je oudsten begrijpt als personen die leiding geven dan leest Handelingen 1 als volgt:

    “23 Ze stelden twee kandidaten voor: Josef Barsabbas, die de bijnaam Justus had, en Mattias. 24Daarna baden ze als volgt: ‘U, Heer, doorgrondt ieders gedachten. Wijs van deze beide mannen degene aan die u gekozen hebt 25om als apostel zijn dienende taak te verrichten en de plaats in te nemen van Judas, die zijn ondergang» tegemoet is gegaan.’ 26Ze lieten hen loten en het lot viel op Mattias. Hij werd aan de elf apostelen toegevoegd.”

    Zo is het altijd in de ene Gemeente die Jezus gesticht heeft gegaan, men wordt aangewezen door een bevoegde authoriteit en vervolgens legt men de handen op. In die ene Gemeente is er een onafgebroken opeenvolging van handopleggingen die vanaf zijn onstaan tot op de huidge dag doorloopt.

    “Oudste wórdt men niet, oudste ís men vanwege geestelijke volwassenheid.”

    En wie bepaalt dat?

    “Als er in een gemeenschap van gelovigen nog geen oudsten zijn, moeten jongeren in het geloof eerst opgroeien tot oudsten, namelijk onderwezen worden in de Schrift.”

    Door wie dan?

    “Als er wel oudsten zijn die verantwoordelijkheid kunnen dragen, zouden wij hen gewoon erkennen.”

    Dus het hangt van de beoordeling van de gemeenteleden af wie er als oudsten worden erkend. Dat is Protestantisme op zijn best.

    Groet.

  2. Ab schreef:

    ” Dat betekent niet dat zij heerschappij zouden voeren of regels vaststellen, maar dat zij trouw zouden zijn aan de Overste Herder.”

    Toch wel, Handelingen 15 is een mooi voorbeeld. Het gaat er hier of je wel of niet besneden moet zijn om tot de de Gemeente, die Jezus gesticht heeft, te behoren. Het gaat als volgt:

    Ze besloten om een paar mannen met Paulus en Barnabas mee naar Antiochië te sturen. Ze kozen Judas Barsabbas en Silas uit. Dat waren LEIDERS van de gemeente in Jeruzalem. 23 Ze gaven hun de volgende brief mee: “De APOSTELEN en LEIDERS van de gemeente doen de groeten aan hun broeders en zusters uit niet-Joodse volken in Antiochië, Syrië en Cilicië. 24 Wij hebben gehoord dat een paar mensen uit onze gemeente jullie onzeker hebben gemaakt. Zij hebben jullie gezegd dat jullie je moeten laten besnijden. Ook dat jullie je aan de wet van Mozes moeten gaan houden. Maar wij hadden hun dat helemaal niet gezegd. 25 Wij hebben met elkaar besloten om Paulus en Barnabas met nog een paar broeders naar jullie toe te sturen. 26 (Paulus en Barnabas hebben hun leven over voor onze Heer Jezus Christus.) 27 Wij hebben Judas en Silas met hen mee gestuurd. Zij zullen jullie deze brief brengen. Bovendien zullen ze jullie ook zelf uitleggen hoe het zit. 28 Want het leek de Heilige Geest en ONS goed om jullie te zeggen dat jullie je alleen aan de volgende dingen moeten houden: 29 jullie mogen niets eten wat aan de afgoden geofferd is, jullie mogen geen bloed eten of drinken, jullie mogen geen vlees eten waar het bloed niet uit is weggelopen en jullie mogen niet met allerlei mannen of vrouwen naar bed gaan. Als jullie je hieraan houden, is alles in orde. Het ga jullie goed!”

    Er wordt dus wel degelijk heerschappij uitgeoefend en regels vastgesteld door de (bevoegde) leiding van de Gemeente die Jezus gesticht heeft.

    Groet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *