A. Klein Haneveld
0

59. Honing

Honing.

1 Samuël 14 : 27, 29

27 […] als hij nu zijn hand tot zijn mond wendde, zo werden zijn ogen verlicht.

29 Toen zeide Jonathan: Mijn vader heeft het land beroerd; zie toch, hoe mijn ogen verlicht zijn, omdat ik een weinig van dezen honing gesmaakt heb.

In deze geschiedenis voert het leger van Israël, onder leiding van Saul en zijn zoon Jonathan, oorlog tegen de Filistijnen. Saul heeft het leger opdracht gegeven niet te eten, totdat hij de totale overwinning heeft behaald. Alleen Jonathan is niet op de hoogte van dat bevel en eet van de honing die zij onderweg tegenkomen. Hij heeft vervolgens niet de minste aarzeling om de verandering van zijn lichaam en zijn ogen aan de honing toe te schrijven.

Uitbeelding van speciaal deel Woord van God

Niet alleen in deze geschiedenis, maar ook op meer plaatsen in de Bijbel blijkt er met honing iets bijzonders te zijn. Honing is de uitbeelding van een speciaal deel van het Woord van God. Het spreekt over de hemelse zegeningen. Zegeningen die met de hemelse toekomst, de roeping en de hemelse erfenis verband houden.

Men is meestal afkerig van die “vaste spijs” en moet leren om die te verwerken. Ook de natuur getuigt van deze zaken. Zo spreekt het leven van de bijen, zoals hun voortplanting, hun vijanden, de eigenschappen van wat ze produceren, op typologische wijze over wat God met de Gemeente, Israël en de volkeren deed, doet en nog zal doen.

Deze studie is beschikbaar als gratis PDF


Honing

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *