Brood en Beker en Avondmaal
Door Ab Klein Haneveld
Brood en Beker en Avondmaal is een studie die handelt over wat wij gewoonlijk het “Avondmaal” noemen. Ik heb wat moeite met de uitdrukking: “Avondmaal”. Het eigenaardige is namelijk dat wij het altijd hardnekkig “Avondmaal” noemen, terwijl de Schrift er feitelijk geen speciale naam aan geeft. De Bijbel spreekt gewoon over “het brood en de wijn”; over “brood en beker”; over de “breking des broods”. Naast andere Schriftplaatsen leren 1 Korinthe 11 : 20 en 21 bovendien onomwonden, dat het geen avondmaal is. Toch is deze uitdrukking zo ingeburgerd dat het waarschijnlijk onmogelijk is om hem te vermijden. Daarom gebruik ik de term ook in deze studie.
Een naam dient ter onderscheiding
Dat neemt echter niet weg, dat het strikt genomen eigenlijk niet Bijbels is. Wanneer ik de uitdrukking toch gebruik, is dat niet omdat het correct Schriftuurlijk taalgebruik is, maar omdat het correct Nederlands taalgebruik is. Uiteindelijk heeft een naam niet ten doel een volledige beschrijving te geven. Een naam dient immers enkel en alleen ter onderscheiding! Het woord avondmaal zal hier dan ook hoofdzakelijk gebezigd worden als naam en niet als zelfstandig naamwoord. Daarom zal het steeds tussen aanhalingstekens gebruikt worden.
Een studie dus…
Daarnaast wil ik er op wijzen dat deze studie niets anders beoogt te zijn dan juist dat. Een studie dus. Het is niet bedoeld om kritiek te hebben op bepaalde al of niet Bijbelse praktijken. Het is niet de bedoeling de beschuldigende vinger uit te steken naar hen, die er een andere praktijk op na houden dan waartoe deze studie eventueel leidt. Maar wel is het zo, dat bestudering van de Schrift noodzakelijkerwijze leidt tot aanpassing van niet alleen onze overtuiging, maar ook onze praktische geloofsbeleving!
Bestudering van de Schrift wordt beantwoord met geloof, niet alleen in woord maar ook in daad. Bestudering van de Schrift is nooit zonder risico. Maar laat dat ons niet weerhouden, om terug te keren tot onze oorsprong. Die oorsprong is niet onze kerkelijke of gemeentelijke traditie. Die oorsprong is uitsluitend het Woord van God zelf. Daaruit zijn wij als gelovigen wedergeboren. Daardoor laten wij ons leiden in het geloof. Daardoor laten wij ons als het goed is ook leiden in de praktijk van ons gemeentelijk leven. Moge de Heer ons de moed geven, om ons daaraan over te geven.
Lees “Brood en Beker Avondmaal” verder in de PDF of de EPUB.
Brood en Beker en Avondmaal
Brood en Beker en Avondmaal
Er staat een typfoutje op bladzijde 18 onderaan. Daar wordt geciteerd uit 1 Korinthe 11: 24 en niet uit 1 Korinthe 10:24.
Bedankt voor de opmerkzaamheid, het is inmiddels hersteld in de bestanden.
Beste Ab Klein Haneveld,
Je schreef:
De verklaring is eenvoudig: “dit is Mijn lichaam”. Er zijn al veel twisten
geweest over de betekenis van deze eenvoudige uitspraak. Maar het lijkt mij duidelijk dat
de uitdrukking een gewone metafoor is, een stijlfiguur. Dit houdt in dat deze woorden
overdrachtelijk bedoeld zijn. Er staat: “dit is Mijn lichaam.”
Waaruit blijkt dan dat het een gewone metafoor is en dat deze woorden overdrachtelijk bedoeld zijn. Voor de (joodse) disgenoten van Jezus moeten deze woorden op zijn minst opmerkelijk zijn geweest die toch een traditionele paasmaaltijd gewend waren
Dit bijzondere aspect komt ook naar voren in Johannes 6, waar jij in deze studie volledig aan voorbij bent gegaan met name de verzen:
51 Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld.
52 De Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze Zijn vlees te eten geven?
53 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven.
54 Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.
55 Want Mijn vlees is waarlijk Spijs, en Mijn bloed is waarlijk Drank.
En de verzen:
60 Velen dan van Zijn discipelen, dit horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan dezelve horen?
61 Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit?
62 Wat zou het dan zijn, zo gij den Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was?
63 De Geest is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.
64 Maar er zijn sommigen van ulieden, die niet geloven. Want Jezus wist van den beginne, wie zij waren, die niet geloofden, en wie hij was, die Hem verraden zou.
65 En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij dat het hem gegeven zij van Mijn Vader.
66 Van toen af gingen velen Zijner discipelen terug, en wandelden niet meer met Hem.
67 Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet weggaan?
68 Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.
Als Jezus deze woorden gesproken heeft haakten veel van zijn discipelen af vanwege de harde taal. Jezus gaat ze niet achterna om te zeggen dat hij dat het allemaal metaforisch bedoeld heeft, om zich vervolgens tot de twaalf te richten.