2 Thessalonicenzen 2 : 13, 29-32
Maar wij zijn schuldig Gode altijd te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, in heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid;
Waartoe Hij u geroepen heeft door ons Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus.
Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief.
En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade,
Vertrooste uw harten, en versterke u in alle goed woord en werk.
De buitenkant wordt niet geheiligd
De tweede Thessalonicenzen brief heeft net als de eerste eigenlijk maar één onderwerp en dat is heiligmaking. We lazen het net in hoofdstuk 2 : 13 en 14, maar in 1 Thessalonicenzen 4 : 3, 4 en 7 wordt het ook genoemd. Die heiligmaking heeft in onze dagen sowieso te maken met de heiligmaking des Geestes. De buitenkant wordt niet geheiligd, maar de inwendige mens, het hart en dat gebeurt door het geloof der Waarheid. Die Waarheid of zaligheid hebben wij in ons hart.
Het gaat hier niet over wedergeboorte, want wij zijn eens wedergeboren geworden door het Zaad der wedergeboorte, namelijk door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Toen hadden we onze harten opengesteld voor het Woord der waarheid en ontvingen eeuwig leven.
Heerlijkheid toegevoegd aan eeuwig leven
Dat is echter niet alles. Er zit meer aan dat eeuwige leven vast dan alleen de wedergeboorte op zich, want als wij onze harten ook nu open blijven stellen voor die Waarheid, dan zal aan dat eeuwig leven heerlijkheid toegevoegd worden.
Heiligmaking des Geestes, 1
Heiligmaking des Geestes