Blog Wim de Goeij
3

Even flink de waarheid zeggen

Even flink de waarheid zeggen. Mag dat nog wel? In Christelijke kringen liever niet. Daar kun je namelijk alleen maar mee kwetsen vinden degenen die daar tegen ageren. Niet doen dus, liever “pappen en nathouden”. Liever niks zeggen, terwijl je weet dat het fout is en dat zoiets zelfs desastreus kan aflopen. Alles om de “vrede” te bewaren. Met dat laatste is niks mis, maar mijns inziens is dat toch ondergeschikt aan het láten spreken van de Woorden Gods. Als God in Zijn Woord iets zegt wat voor een mens niet prettig klinkt, om welke reden dan ook, dat is dat maar zo. Jammer, helaas, niks aan te doen.

Op mijn artikel op deze website over de drie-eenheid, kreeg ik de volgende reactie:

Het wordt je door sommigen van het gelovige volk niet bepaald in dank afgenomen dat je thema’s als deze aansnijdt. Want hoe durf je te tornen aan een van de basisdogma’s van de kerk? Zoals je laat zien is er geen Bijbelse basis voor, (alsof er een andere basis zou zijn) en daar gaat het maar om!

Bedankt voor de bemoediging en inderdaad zou het altijd zo zijn bij wat wij denken, spreken en schrijven: wat zegt de Schrift! Dat is het Woord van God en dus zouden we dat tot ons nemen en in ieder geval als hoogste autoriteit beschouwen. Wie het anders wil doen, is daar vrij in, hoewel het niet bepaald verstandig is. Eigen “kunstig verdichte fabelen” dwingend opleggen aan andere mensen kan uiteraard al helemaal niet, maar komt helaas wel heel veel voor. Daar mag ik dan toch wel op wijzen en voor waarschuwen? Ik denk echt dat ik het nog heel netjes doe. In ieder geval in vergelijking met de Bijbelse voorbeelden. Ik noem er nu slechts twee. De Here Jezus en Johannes de Doper.

Johannes de Doper, zei het in zijn dagen een stuk feller, directer en zonder terughoudendheid. Zijn woorden moeten als een mokerslag zijn aangekomen bij de religieuze Joden, die Johannes, maar ook de Here Jezus, niet herkenden en erkenden, maar vast bleven houden aan Wet en traditie en zich beriepen op hun directe vleselijke afkomst van Abraham, in de veronderstelling dat dit het beloofde zou brengen. Zo misten zij de Belofte van het Nieuwe Verbond, ín het Zaad van Abraham, ín de Here Jezus Christus en dat uit geloof alleen en niet uit werken der wet. Een noodlottig geval van niet (willen) luisteren naar Gods Woord, maar zelf maar iets bedenken en daar vooral héél lang en star aan vasthouden. Voor deze doodlopende weg werd toen krachtig gewaarschuwd, en dat meer dan eens. Matthéüs 3 (zie ook Lukas 3) zegt:

Hij dan, ziende velen van de Farizeën en Sadduceën tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels! wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn? Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.
En meent niet bij u zelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader; want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken.
En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan, die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.

De wettisch orthodoxen en bevindelijk evangelischen van die tijd werden het broedsel van de adder genoemd. Hun vader was de slang. Zij werden kinderen van de duivel genoemd. Niet vriendelijk, maar kennelijk wel waar. Net als dat hun beroep op voorvader Abraham direct met de grond gelijk werd gemaakt. Hun claim werd gereduceerd tot nul. Er wordt ook vast aangekondigd dat, als ze zich niet bekeren en de juiste vruchten voortbrengen, zij zullen verdwijnen. Zodanig dat er niks van hen overblijft. Ook geen vredige uitspraken, maar wel nodig om tot inzicht, tot bekering en dus tot het leven onder het Nieuwe Verbond te komen. Beter nu hard zeggen en leven, dan niks of slap zeggen en verdwijnen. Johannes liep er in ieder geval niet voor weg. Deze boodschapper zou in deze tijd met zo’n botte preek overigens volledig gezakt zijn voor het examen “spreken in het openbaar” en evenmin de opleiding “pastoraal werker” of iets dergelijks met goed gevolg afgesloten hebben. Maar…, wat zet de Schrift daar tegenover. Lukas 3 zegt:

Hij dan, ook nog vele andere dingen vermanende, verkondigde den volke het Evangelie.

Juist, Johannes verkondigde in álles wat hij zei het Evangelie aan het volk. En daar gaat het om. Hij deed Gods wil en gaf alleen Zijn Woord door. Dát is pas een voorbeeld om na te volgen. Als het kan, bij degenen die “zacht van gemoed” zijn (de zachtmoedigen), het liefst “softly en tender”, om een bekende hymn te benutten. Als dat niet kan – helaas – dan maar met de botte bijl.

De Here Jezus pakte later met name de Farizeeën kei- en keihard aan en gebruikte daarbij ook het woord “adderengebroedsels”. Hij liet geen spaan heel van wat ze aan religieuze onzin bedachten, deden, veinsden en aan anderen oplegden, zodat ze zelfs de weg naar het komende Koninkrijk afsloten voor degenen over wie de “blinde leidslieden” de baas speelden. Ze werden zonder pardon voor dwazen en blinden en zelfs voor graven uitgemaakt. Met een beetje voorstellingsvermogen hoor je hoe dat toen uitgesproken moet zijn.

Mattheüs 23

Het verslag in Matthéüs 23 kun je zelf lezen, doet dat vooral en het liefst met de bijbehorende intonatie. Denk er over na. Ik pik er slechts een paar regels uit, hoewel…, het zijn er toch wel veel:

Maar wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden! want gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen, overmits gij daar niet ingaat, noch degenen, die ingaan zouden, laat ingaan.

Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij eet de huizen der weduwen op, en dat onder den schijn van lang te bidden; daarom zult gij te zwaarder oordeel ontvangen.

Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij omreist zee en land, om een Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gij hem een kind der helle, tweemaal meer dan gij zijt.

Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt: Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig.

Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud heiligt?

Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt?

Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij vertient de munte, en de dille, en den komijn, en gij laat na het zwaarste der wet, namelijk het oordeel, en de barmhartigheid, en het geloof. Deze dingen moest men doen, en de andere niet nalaten.

Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt.

Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij reinigt het buitenste des drinkbekers, en des schotels, maar van binnen zijn zij vol van roof en onmatigheid.

Gij blinde Farizeër, reinig eerst wat binnen in den drinkbeker en den schotel is, opdat ook het buitenste derzelve rein worde.

Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij zijt den witgepleisterden graven gelijk, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen zijn zij vol doodsbeenderen en alle onreinigheid.

Alzo ook schijnt gij wel den mensen van buiten rechtvaardig, maar van binnen zijt gij vol geveinsdheid en ongerechtigheid.

Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeën, gij geveinsden, want gij bouwt de graven der profeten op, en versiert de graftekenen der rechtvaardigen;

Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden?


Even flink de waarheid zeggen

3 reacties op "Even flink de waarheid zeggen"

  1. Hallo Wim de Goeij,
    Bedankt voor je verhaal ‘Even flink de waarheid zeggen’ ik heb er veel aan, het zit mijn al een tijdje dwars de drie-eenheidsleer, het staat niet in de Bijbel en ik kan en wil er niets mee, ik kan er verder met niemand over praten.
    Nogmaals bedankt, Ellen

    1. Graag gedaan! Je hebt het heel goed verwoord. De drie-eenheidsleer staat niet in de Bijbel. Daardoor kun je er en wil je er niks mee. En helaas zijn er maar weinigen die er over willen praten en nadenken. Dat komt o.a. omdat het tot dogma verheven is in kerken e.d. Zo’n dogma moet dan collectief gevolgd worden, of iemand dat nu wil of niet. Dat is niet wat de Heer van ons vraagt. Hij vraagt ons om Zíjn Woord te onderzoeken en te geloven. Wie dat doet, zonder “drie-eenheidsbril” op, weet dat er Eén God is, waarvan wij in deze tijd het “uitgedrukte Beeld” mogen kennen als Here Jezus Christus.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *