Het tegenwoordige werk van Christus is feitelijk het grote onderwerp van heel het Nieuwe Testament en in het bijzonder van de nieuwtestamentische brieven. Die brieven zijn immers geschreven aan gelovigen. Zij hadden het Evangelie gehoord en aanvaard en waren daardoor wedergeboren. En juist voor hen is er een boodschap over dat werk van Christus.
Men weet weinig van het tegenwoordige werk van Christus
Helaas weet men vandaag weinig te vertellen over het tegenwoordige werk van Christus. Als je aan gelovigen vraagt wat de Heere Jezus in hun leven betekent, dan krijg je meestal als antwoord dat Hij voor onze zonden gestorven is. Het lijkt er daarom op dat de Heere Jezus tegenwoordig helemaal niets doet. Vervolgens proberen ze Hem in beweging te krijgen, bijvoorbeeld door het volgen van cursussen.
Men leest in de Bijbel over het werk van de Heere Jezus Christus als iets wat Hij in het verleden al gedaan heeft. In feite heeft het tegenwoordige werk van Christus niets te maken met ons tegenwoordige leven, hoe graag velen dit ook zouden willen en God proberen over te halen daar invloed op uit te oefenen. God is echter niet te manipuleren. Dat vinden de Calvinisten ook, maar zij vinden ook dat wij daarom geen enkele invloed op onze zaligheid hebben. Daar is de leer van de uitverkiezing uit voortgekomen.
Dat tegenwoordige werk van Christus heeft dan ook niet tot doel ons tegenwoordige leven op te kalefateren, maar natuurlijk heeft het wel z’n uitwerking daarop.
God bouwt nu Zijn Gemeente
Dat is niet onze Gemeente, maar de Zijne. Dat zei Hij ook: ‘Op deze Petra zal IK MIJN Gemeente (ecclesia) bouwen’.
Ecclesia is de aanduiding van de volksvertegenwoordiging. De volksvertegenwoordigers worden in principe door de koning zelf uitgekozen. De Heer ís Koning en Hij stelt sinds Zijn opstanding, tot aan de opname van de Gemeente, Zelf Zijn rechtsprekende- en wetgevende ambtenaren aan, die tezamen de Gemeente vormen. Als de Heer dus zegt dat Hij op deze Petra Zijn Gemeente bouwt, dan doet Hij dat als Koning.
Hij heeft ook bepaald wie er in die ecclesia zitting mogen nemen, namelijk eenieder die gelooft. Daaraan ontlenen gelovigen ook hun hemelse positie. Gelovigen gaan in principe niet naar de hemel, alleen diegenen die aan de Gemeente zijn toegevoegd. Alle andere gelovigen hebben een aardse bestemming. Dat zijn zij die geloofden van Adam tot Christus opstond uit de dood en zij die na de opname van de Gemeente nog tot geloof zullen komen.
Het eerstgeboorterecht van Christus
De Gemeente dankt die positie aan het eerstgeboorterecht van Christus. En omdat wij, die tot de Gemeente behoren, in Christus zijn (met Hem verbonden), ontvangen wij ook elke geestelijke zegening in de hemel waarmee Hij gezegend is (Efeze 1 : 3). Dat houdt onder andere in dat wij met Hem in de hemel gezet zijn en dat Hij ons tot een koninklijk en priesterlijk volk gesteld heeft. Vandaar ook dat de Gemeente het (uitvoerend) lichaam van Christus is, dat in de toekomst de taak zal hebben om met Hem de wereld (Zijn Koninkrijk) te regeren.
In de toekomst zal Christus Zijn Koninkrijk openbaren en in afwachting daarvan is de formatie van de nieuwe regering in volle gang: Hij bouwt Zijn Gemeente, Zijn regering.
Wuppertal 2012, Het tegenwoordige werk van Christus
Het tegenwoordige werk van Christus