Psalm 1 : 1-6
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondarfen, noch zit in het gestoelte der spotters.
Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.
Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.
Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henendrijft.
Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen.
Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.
Psalm 2 : 1-12
Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?
De koningen der aarde stellen zich op. en de vorsten beraadslagen te zamen tegen de HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:
Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.
Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.
Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken.
Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting. Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.
Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!
Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving.
Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.
Welgelukzalig is de Man, de Messias
Psalm 1 en 2 vormen een eenheid. Psalm 1 begint met: “Welgelukzalig” en psalm 2 eindigt daarmee. Wie is die man, die man van deze twee Psalmen? Dat is de Messias. Hij zou de Man zijn, Die Gods wet dag en nacht overdenkt. En wij hebben ons geloof en vertrouwen in Hem gesteld.
In Psalm 2 : 6 heeft de HEERE Zijn Koning gezalfd. Dat is de Gezalfde des HEEREN. Dat is ook de Zoon Die God gegenereerd heeft. Dat is aanstellen, aanstellen tot Erfgenaam. Daar gaat het om. Die Erfgenaam is de Zoon des mensen en de Zoon van God. Hij werd dat bij Zijn opstanding. Dat hebben we niet zelf verzonnen, want het staat gewoon in Hebreeën 1.
Gods heilsplan
Gods heilsplan