Zonde, wat is dat? Met een groepje vriendjes was ik vroeger eens aan het voetballen in de tuin van oma. Eén van hen schopte de bal naast het doel, tegen de vaas op de tuintafel. “Oah, zund” sprak één van de jongens. Of hij doelde op het schot wat zijn doel miste of op de vaas die in stukken op de tafel en in het gras lag, weet ik nog steeds niet, maar het is mijn oudste herinnering aan “zonde”. Wanneer we de woorden voor zonde, zondigen en zondaar opzoeken in het Oude Testament, dan komen we enkele Hebreeuwse woorden tegen die sterk op elkaar lijken.
De woorden voor zonde, zondigen en zondaar zijn ook te vertalen met misdaad, verkeerd doen en misdadiger. Dit zijn sterke, beladen woorden. Woorden die doen denken aan mensen die, op grond van wat ze gedaan hebben, in de gevangenis horen. Mensen die zich met hun daden buiten de samenleving plaatsen. Mensen die leven ten koste van een ander. In zekere zin doen we dat allemaal in meer of mindere mate. Kijken we eerlijk naar onszelf en naar wat we doen, zeggen, denken of voelen, dan is dat niet altijd even nuttig, ondanks dat we weten wat de juiste manier van leven is. Ieder mens heeft een besef van goed en kwaad, een geweten. De Bijbel leert ons dat ook degenen die niet de tien geboden hebben toch wel degelijk de wet hebben, namelijk kennis van goed en kwaad. (Romeinen 2 : 14) We weten meestal wel wat de juiste manier van doen is: wanneer we ons zo gedragen heeft iedereen er baat bij, brengen we de ander en onszelf geen schade toe, maar bouwen we elkaar op. (1 Thessalonicenzen 5 : 11)
Wanneer je met iemand iets afspreekt, is het de bedoeling dat je allebei doet wat je afgesproken hebt. We worden boos of verontwaardigd wanneer de ander zich niet houdt aan de afspraak. Het is goed wanneer iedereen zich op een bepaalde manier gedraagt, maar de verleiding ligt bij iedereen op de loer. Iedereen heeft bepaalde zwakheden, niemand is rechtvaardig. We praten het makkelijk goed, een excuus of verontschuldiging is zo gevonden, maar onze daden missen helaas hun doel. Dat is precies wat misdaden zijn: daden die hun doel missen. En iemand die misdoet of misdaden doet, is een misdadiger.
Wanneer we misdaden doen, we brengen een ander schade toe en om deze schade te vergoeden, betalen we een boete of is er een schadevergoeding. De misdadiger is het slachtoffer iets schuldig. Je betaalt een bedrag en de schuld is vereffend. Met de schadevergoeding kan dat wat beschadigd of kapot gemaakt was, worden gerepareerd of worden vervangen. Er zijn veel misdaden die niet letterlijk iets kapot maken, maar die wel zeer kunnen beschadigen: denk aan dingen die we zeggen of doen die de ander pijn en verdriet doen of kwetsen.
Bovenstaande kennen we uit de praktijk, de geschiedenis en natuurlijk de Bijbel. Met name in Leviticus staat het overvloedig en zeer gedetailleerd beschreven: in dit Bijbelboek worden de priesterdienst in de tempel en de wetten voor het volk Israël uitgebreid opgeschreven. Vrijwel iedere denkbare situatie is beschreven, alles wat mis kan gaan in het leven van de mens vinden we in de Bijbel genoemd. Het is voor sommige mensen reden om schande te spreken van de Bijbel en de vermelde geschiedenis: “Als God zó is, dan hoef ik Hem niet!” Het is echter niet de beschrijving van hoe God is, maar het is juist een eerlijke beschrijving van hoe de mens is en hoe mensen doen. Alle begeerten, verlangens en drijfveren van mensen staan er beschreven en ze zijn samen te vatten als: egoïsme. Men heeft zichzelf meer lief dan de ander. Ambities, carrière, drugs, huis, kleding, macht, seks, wat een mens dan ook maar begeert, waar een mens ook maar van kan genieten. In zichzelf zijn het veelal geen zondige zaken, maar de zondige natuur van de mens zorgt ervoor dat de mens er op een verkeerde manier mee omgaat. (Romeinen 14 : 14, Titus 1 : 14) De mens wordt dan een dienaar van zijn eigen verlangens, de verlangens hebben de macht. (Romeinen 7 : 26, Galaten 5 : 19-21)
Wanneer de mens leeft in gemeenschap/in contact met God, dan rekent God dat tot rechtvaardigheid. (Genesis 15 : 6, Job 33 : 26, Romeinen 4 : 3-9) Zonde brengt scheiding, het is het op zichzelf gericht zijn van de mens. Wanneer een mens op zichzelf gericht is, dan is er geen aandacht, geen liefde voor de ander en zeker niet voor dé Ander. De gemeenschap en het contact met God raakt beschadigt. God is Degene Die het leven geeft en als we geen gemeenschap meer met Hem hebben, dan verliezen we dus het leven. Dit is letterlijk waar, want vrijwel elke vorm van zonde, wanneer het levensbepalend wordt, leidt tot de dood. (Jakobus 1 : 15)
De gelovige wordt in Psalm 1 vergeleken met een boom die geplant is aan een waterstroom. De wortels zuigen het water op en door de vaatbundels wordt dit naar alle delen van de boom vervoerd. Is een deel gescheiden geraakt van de rest van de boom, dan sterft het af. Het doel van de boom is: vrucht dragen. Het doel van de mens is: tot bekering komen en vruchten voortbrengen die de bekering waardig zijn, oftewel leven tot eer van God. In onze beleving kunnen we dat niet 24/7. Besef dan dat er in Psalm 1 staat: “Die zijn vrucht geeft, op zijn tijd!” Dit is niet continu. In ons leven zijn er veel zaken die gewoon moeten gebeuren, die gedaan moeten worden omwille van het bestaan. Dat is te vergelijken met het kaf of met het zaagsel: beiden zijn van zichzelf niet nuttig, maar ze zijn de bijwerking van wat wél goed en nuttig is! Pas wanneer het product, het graan of de meubel klaar is, dan gaat het kaf of het zaagsel weg. Zo lang de plant nog moet groeien, blijven beiden deel uitmaken van de plant of boom.
Net als ieder van u ben ik een zondaar, maar hopelijk weet u, net als ik, dat onze zonden ons vergeven zijn. De zonde is niet meer wat mij kenmerkt, wat mij kenmerkt is dat ik een Christen ben. Mijn tijd en aandacht gaan niet meer in de eerste plaats naar wat mijn lichaam leuk en lekker vindt, maar naar wat Zijn Geest in en door mij doet. Het zijn niet de gemiste kansen waar op gelet wordt, maar de gemaakte doelpunten die tellen.
Het is als met de Heer, Die Zijn dienstknecht een onderpand gaf. Deze dienstknecht ging er mee aan de slag en bij terugkomst lette de Heer niet op alles wat er mis was gegaan. Hij zag dat de dienstknecht actief bezig was geweest met het onderpand wat Hij hem gegeven had en het resultaat van zijn werk. “Wel, gij goede dienstknecht, dewijl gij in het minste getrouw zijt geweest, zo heb macht over tien steden.“
Dit is in lijn met het korte gesprek wat Jezus en Petrus hadden na de wonderbare visvangst. Petrus ziet dit wonder voor zijn ogen gebeuren en realiseert zich Wie hij bij zich in de boot heeft. Beschaamd roept hij uit: “Heer, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens!” De Heer besteedt er geen aandacht aan, maar kijkt naar de toekomst: “Ik zal je een visser van mensen maken!”
Hij heeft onze zonden vergeven, Hij heiligt ons, tot Zijn doel. De mate waarin wij daarmee bezig zijn, de mate waarin wij vanuit die liefde leven, dat is wat telt.
Zonde, wat is dat?
zonde, zonde