Blog v. Stempvoort
0

De ware oorsprong van de mythologie

De ware oorsprong van de mythologie. Voor het doen van Bijbelstudie maak ik graag gebruik van het programma e-Sword op mijn laptop. De voordelen van een dergelijk programma zijn onder meer de verschillende vertalingen, woordenboeken en de beschikbare annotaties, met daarnaast nog wat nuttige kanttekeningen. Bij het bestuderen van de geschiedenis van Gideon viel mijn oog op een aantekening van TSK Cross references. Hierin werd vermeld dat Gideon, die in Richteren 7 Jerubaäl genoemd wordt (Richteren 7:1), reeds door Sanchoniathon beschreven wordt. Ik had nog nooit van Sanchoniathon gehoord, maar volgens Eusebius leefde hij ten tijde van Ithobal, de vader van Izebel (1 Koningen 16:31). Eusebius baseert zich hierbij op Philo, maar haalt ook Porphyrius aan, in zijn dagen een pionier van de historisch-filologische Bijbelkritiek. Volgens Sanchoniathon zelf heeft hij zijn informatie van iemand die geschiedschrijver was van Tyrus, ten tijde van koning Salomo. Deze bron zou geschriften hebben die overgeleverd waren uit Egypte ten tijde van Mozes. Deze was onderwezen in al de wijsheid van de Egyptenaren, die bepaald geen domme jongens waren (zie ook: https://vlichthus.nl/reis-naar-egypte-in-1997). De Egyptenaren stonden net als de Chaldeeën eeuwenlang bekend om hun wijsheid, maar toch laten bijvoorbeeld Daniël en zijn vrienden zien dat men toch wat miste (Psalm 119:99, 100; Daniel 1:17-20, 2:48, 49, 5:29, 6:4). Abraham (Genesis 23:6), Mozes (Handelingen 7:22), Daniël: ze waren beroemd om hun wijsheid die voor een groot deel in de Bijbel terug te vinden is. Toeval of niet, in de eeuwen dat de Bijbelse geschriften verzameld, gebundeld en vertaald werden, bleken de antieke bibliotheken van Alexandrië, Antiochië, Bagdad, Constantinopel en Jeruzalem verwoest te worden. Het licht ging bij wijze van spreken uit in de wereld, (Matthéüs 5:14,15) zodat de enige kennis die écht van belang is in ruime mate gevonden kan worden in het Woord van God (2 Korinthe 4:6) en daar alleen.

Spaarzame fragmenten, veelal slechts te vinden in citaten van schrijvers die vele eeuwen later leefden, zijn alles wat ons rest van de geschiedschrijving van wat eens hoogstaande beschavingen waren. Karnak, Luxor, de areopagus van Athene, het waren ooit centra van beschaving, wat nu nog rest zijn de ruïnes met soms wat beelden van mythische goden. De mythologie van de Egyptenaren en Grieken is sommigen van ons nog bekend, veelal met de notie dat die mensen behoorlijk achterlijk waren om dat te geloven en dat we tegenwoordig toch echt zoveel meer weten van hoe de wereld werkt. Toch zijn we niet zo vergevorderd als we geneigd zijn te denken. Ook in onze dagen hebben we zo onze idolen, die door velen aanbeden en verafgood worden. In de kunst, op sociale media en zeker ook in de sport. Men kan bijvoorbeeld ‘training geven in de geest van Wiel Coerver’, of ‘een team laten voetballen in de geest van Johan Cruijff’ en we weten wat er bedoeld wordt met deze termen. Niemand die denkt dat hier een mythische figuur bedoeld wordt die niet echt heeft bestaan. Weinig mensen zullen gehoord hebben van Willem Mulier, maar hij is kennelijk ‘de vader van het Nederlandse voetbal’. Het zijn termen die onlangs nog in de krant te lezen waren en waar de echo van deze woorden uit Genesis in doorklinkt: “Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee hadden. En de naam zijns broeders was Jubal; deze was de vader van allen, die harpen en orgelen handelen. En Zilla baarde ook Tubal-kain, een leermeester van allen werker in koper en ijzer“. (Genesis 4:20-22) Als kind snapte ik nooit hoe het kon dat deze Jubal de vader kon zijn van de mensen die nu in harpen en orgelen handelen, totdat mij jaren later uitgelegd werd dat hij de eerste was die harpen en orgels bouwde, en deze kunst vervolgens aan anderen leerde.

Dus de eerste of meest bekende persoon die een bepaalde vaardigheid, zoals het maken van een zeilschip, beheerste kwam in de loop van verschillende generaties bekend te staan als ‘de god van…” Het is precies dit principe wat ik bij Sanchoniathon en andere schrijvers uit de antieke oudheid teruglas. Enig speurwerk leverde namelijk een boek op met de vertaling van zijn werk. Nog verder zoeken had een verzameling aan vertaalde fragmenten van geschiedschrijvers uit het Nabije Oosten als resultaat. Het ontroerde mij hoezeer al deze bronnen hetzelfde verhaal vertellen en hoezeer zij de authenticiteit van de boeken van Mozes en eigenlijk het hele Oude Testament bevestigen. Noach, de toren van Babel, Abraham, Jacob, de uittocht uit Egypte, het is allemaal te lezen in de Babylonische, Chaldeese, Egyptische en Fenicische geschiedschrijving. In die dagen was het gewoon bekend, zoals we ook in de Bijbel lezen, dat de oudtestamentische geschiedenissen gebeurd zijn om de mensheid te laten weten dat God bestaat en dat Zijn volk Israël is, met een boodschap voor de hele wereld (Exodus 9:14; 1 Samuël 17:46; 1 Koningen 8:23, 24; Daniël 6:26; Jeremia 25:15,26).

De mensheid blijkt echter slecht van geheugen. Zoals het volk Israël binnen de kortste keren liep te klagen en om de haverklap afweek van de dienst aan God, zo is eigenlijk ieder mens: we nemen ons vandaag iets voor en morgen zijn we het weer vergeten. We maken iets mee en naarmate de verjaardagen en kampvuuravonden verstrijken en het verhaal vaker verteld wordt, verandert ook het verhaal: sommige zaken worden versterkt, uitvergroot, andere juist gebagatelliseerd. Verhalen vloeien samen of er wordt slechts een stukje verteld om een bepaalde les of moraal over te brengen en voor je het weet worden er zaken naar het rijk der fabelen verwezen en als sprookje afgedaan. Toch is dat precies hoe ook die zijn ontstaan. We kennen de mensen bepaalde eigenschappen toe en in het verhaal zijn ze al snel verworden tot slechts dat dier. ‘Een beer van een vent’, ‘een kattige meid’ of ‘een boom van een kerel’, in de fabel zijn ze gewoon ‘de beer’, ‘de kat’ of ‘de boom’. De geschiedenis van een bepaald volk of een bepaalde episode ervan kan verteld worden in de vorm van een sprookje, waarbij het volk dan uitgebeeld wordt door een vrouw, haar heersende klasse wordt dan de stiefmoeder en haar verlosser is de prins. Het sprookje van Doornroosje is tamelijk goed te vergelijken met de geschiedenis van het Joodse volk ten tijde van koning Josia (2 Koningen 22 en 2 Kronieken 34). Door de jarenlange afgodendienst en de verwaarlozing van de tempel was er een enorme hoeveelheid onkruid opgeschoten en was men zelfs de rol met het Woord van God kwijt. Pas toen Josia koning werd, men zich tot de Heer bekeerde en de tempel reinigde, was er weer sprake van een levende relatie tussen God en Zijn volk, te vergelijken met de prins die de doornstruik weghakte en de prinses die er te slapen lag wakker kuste.

Met vrijwel al die mythische figuren die we kennen uit de geschiedenis of de literatuur is het ditzelfde verhaal. Het begon met historische personen die bepaalde zaken meemaakten, deze werden onthouden en overgeleverd van generatie op generatie. Niet slechts van de ene generatie op de andere, maar ook van de ene beschaving op de andere. Het is tamelijk bekend dat de Romeinen hun mythologie van de Grieken importeerden, minder bekend is dat de Grieken hun mythen en filosofie van de Egyptenaren en Feniciërs hebben geleerd. Thales, Pythagoras en Plato hebben stuk voor stuk gestudeerd in Egypte. Herodotus ging gewoon rechtstreeks naar Babylon, wat uiteindelijk de bron is van alle religie van de mens. Hoe hoogstaand de cultuur, religie en wetenschap van Babylon eens geweest is, zullen we wellicht nooit weten, maar het volstaat dat de Heer Zelf dit rijk aanduidde als het gouden hoofd van het lichaam der menselijke beschavingen. De echo hiervan klinkt heden ten dage nog door bij allerhande overleveringen. Er is geen beschaving ter wereld die geen overlevering heeft van een glorieuze beschaving die om welke reden dan ook ten onder is gegaan, maar in verhalen wordt de herinnering eraan levend gehouden. Wanneer er dan weer sprake is van een centraal gezag en vestiging van het volk in een bepaald gebied waar het enkele generaties de tijd heeft om een cultuur en beschaving op te bouwen, zien we de overleveringen vastgelegd worden, zeker wanneer er sprake is van een zekere mate van verstedelijkte samenleving.

De West-Europese volken zijn rond de periode van het Romeinse rijk in de landen terecht gekomen waar ze veelal nu nog wonen. We weten uit de geschiedenis dat zij uit het gebied komen dat beschreven wordt door Homeros als zijnde het gebied waar een Troje lag en waar de Trojaanse oorlog plaats vond. Dat was een oorlog tussen verschillende Griekse koningen, geen Grieken zoals wij die nu kennen, maar Achaeërs en Dardanoi. De stambomen van de koning(-inn)en van de huidige Europese vorstenhuizen zijn rechtstreeks terug te leiden tot deze mensen. De Dardanoi zijn afstammelingen van Darda, de kleinzoon van Juda (1 Koningen 4:31; 1 Kronieken 2:6). Dat de afstammelingen van Juda vandaag de dag nog op de troon zitten laat zien dat inderdaad ‘de scepter van Juda niet zal wijken’ (Genesis 49:10) en dit lijkt mij wederom aan te tonen dat het de Bijbel is die de eeuwen door hetzelfde verhaal is blijven vertellen. Wat logisch is, omdat het God is Die Zijn Plan voltrekt met deze wereld, Hij heeft geen last van geheugenverlies, Hij vergeet niets en Hij zorgt ervoor dat de mensen die Zijn Woord schreven dat deden in overeenstemming met Zijn Woord van eeuwen ervoor.

Laten we de Bijbel los en vertrouwen we op mensenwerk, dan zal het al snel eroderen en allerlei afwijkingen gaan vertonen, wat gedemonstreerd wordt in de verschillende mythologieën en religies die allemaal terug te leiden zijn tot de oudtestamentische geschiedenissen. Zo is Noach bekend komen te staan als Ouranos en Mizraïm (Genesis 10:6) werd Osiris. Kronos werd de naam waaronder Cham bekend kwam te staan bij zijn nazaten, hoewel eeuwen later de verhalen van Abraham, Izak en Jacob ermee vervlochten raakten toen de verhalen van het volk Israël via de Feniciërs van Tyrus en Sidon bij de Grieken kwamen. Toen stelde men opeens Abraham gelijk aan Ouranos en werd Jacob Kronos. De onenigheid tussen Jacobs zonen lezen we eeuwen later terug als de ruzies tussen Zeus (Juda) en zijn broers. Toen raakten ook de verhalen van Mozes, de boodschapper van God, vervlochten met die van de Griekse Hermes, de Egyptische Toth. Een andere bekende uit het Oude testament, Simson, kwam bij de Grieken bekend te staan als Heracles en later bij de Romeinen als Hercules die tot hun verbazing door de Bataven aanbeden werd. Hoe het kan dat Germanen deze man, die enige tijd voor David leefde, in ere hielden, kunt u lezen in het boek Onbekend Israël – van David tot vandaag.

Heel de geschiedenis van de mensheid laat zien dat het God is Die een Plan ten uitvoer brengt en Hij heeft de hele geschiedenis van de mensheid van tevoren verteld wat Hij zou gaan doen en vaak ook achteraf nog in herinnering gebracht dat wat men meemaakte de vervulling was van wat Hij door de profeten gesproken had. Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit. Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb. En deze stem hebben wij gehoord, als zij van de hemel gebracht is geweest, toen wij met Hem op den heiligen berg waren. En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten. Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken. (2 Petrus 1:16-21)

De reden dat in de Bijbel de geschiedenis lijkt op te houden met de (weder)komst van de Heere Jezus Christus wordt goed samengevat door Billy Graham: “We don’t have to save the world. Jesus did that. We just have to tell people about it.” (“We hoeven de wereld niet te redden, Jezus heeft dat gedaan. We hoeven mensen slechts over Hem te vertellen.”) Het zit iets genuanceerder, ik weet het, maar daarover een andere keer meer.

Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont. Daarom, geliefden, verwachtende deze dingen, benaarstigt u, dat gij onbevlekt en onbestraffelijk van Hem bevonden moogt worden in vrede; En acht de lankmoedigheid onzes Heeren voor zaligheid; gelijkerwijs ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid, die hem gegeven is, ulieden geschreven heeft; Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste mensen verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf. Gij dan, geliefden, zulks te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid; Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen. (2 Petrus 3:13-18)


De ware oorsprong van de mythologie

oorsprong van de mythologie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *