Samenvattingen
0

Oordelen

Voor een goed begrip van onderstaande verzen is het handig om eerst Romeinen 1 vanaf vers 16 te lezen.

Romeinen 2 : 1-3

Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.
En wij weten dat het oordeel Gods naar waarheid is, over degenen, die zulke dingen doen.
En denkt gij dit, o mens, die oordeelt degenen, die zulke dingen doen, en dezelve doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden?

Ongetwijfeld zullen degenen die oordelen zeggen: “Alles goed en wel, maar dit gaat niet over mij. Ik doe al die dingen niet die in de laatste verzen van hoofdstuk 1 staan. Ik geloof immers in God en ga elke zondag naar de kerk. Daarnaast doe ik nog allerlei andere dingen in de gemeente en houd me uit dankbaarheid zo goed mogelijk aan de wet. En ik zal het al helemaal niet in m’n hoofd halen overspel te plegen. Dat heeft God namelijk streng verboden”.

Ongelovigen houden waarheid in ongerechtigheid ten onder

Kennelijk zijn degenen die hier oordelen gelovigen en zij die al die erge dingen doen ongelovigen. De ongelovigen zijn degenen die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden (1 : 18). Zij hebben, hoewel ze God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt (vers 21). Zij gaven zich uit voor wijzen, maar zijn dwaas geworden (vers 22). Zij hebben de heerlijkheid van de onverderfelijke God veranderd in het beeld van een verderfelijk mens en van gevogelte en van viervoetige en kruipende dieren (vers 23).

In hoofdstuk 1 wordt een beschrijving gegeven van de ongelovige mens, en in hoofdstuk 3 van de mens in het algemeen. Daarvan wordt gezegd dat niet één mens rechtvaardig is. Er is niemand die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe.

Dat lijkt me duidelijke taal. Nu weten we hoe ieder mens er voorstaat. Toch is er onderscheid, want er zijn ongelovigen en gelovigen en de Romeinenbrief is aan gelovigen geschreven.

Romeinen 1 : 7

Allen die te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.

Ongelovigen kunnen onmogelijk geroepen heiligen zijn en al helemaal geen geliefden van God. Geliefden Gods en geroepen heiligen zijn gelovigen. Tegen hen zegt Paulus dat ze dezelfde dingen doen als degenen die de Waarheid in ongerechtigheid ten onder houden. Gelovigen en ongelovigen doen en laten in het algemeen dezelfde dingen. Dat kan ook niet anders, want daar zijn het mensen voor. Ieder mens is zondig, omdat ieder mens een zondige natuur heeft. En zoals een appelboom appels voortbrengt (omdat dit nu eenmaal in zijn “natuur” opgesloten ligt), zo brengt een mens zonden voort, omdat dit nu eenmaal zijn natuur is. Het zit hem in de genen. Als een mens dus iets doet, dan zondigt hij. Dat is de vrucht van zijn doen en laten.


Oordelen

Oordelen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *