Het ene verbond is het andere niet
In een vorig blog schreef ik over het verband tussen geestelijke en lichamelijke voeding. Het tot je nemen van nieuwe dingen en het nadenken hierover en kauwen erop. Ik heb in die blog laten zien dat het de bedoeling is dat we, naarmate we opgroeien, verschillende voeding tot ons nemen. Melk is volgens de Bijbel voor pasgeboren kinderen (1 Petrus 2:2), groenten voor degenen die wat zwakker zijn (Romeinen 14:2) en vlees voor de volwassenen (1 Korinthe 3:1,2; Hebreeën 5:11-14). schijf van vijf
Allemaal uitbeeldingen van geestelijke principes (Romeinen 1:20, 1 Korinthe 3:1, 2). Mensen die zich zorgen maken of dit en dat wel mag, zijn geen vleeseters. Het zijn veelal degenen die zich bezig houden met allerlei aardse zaken en lichamelijke toestanden (1 Korinthe 3:3, 10:29). De gelovigen die zich bewust zijn van wie ze zijn, wat Christus in hen, door hen en voor hun doet, weten dat hen alles geoorloofd is, dat ze mogen leven in volledige vrijheid (2 Korinthe 3:17; Galaten 3:13, 5:1; Jakobus 2:12). Deze vrijheid weten zij niet als excuus te gebruiken voor bandeloosheid en een liederlijke, genotzuchtige levensstijl (Galaten 5:13), maar juist voor een nuttig, productief en rijk leven (Efeze 2:10, Kolossenzen 1:10, Titus 2:14).
Wat mij vervolgens verbaast, sterker nog, gewoon verbijstert, is het schrikbarende gebrek aan kennis van het Woord van God (Hosea 4:6, 1 Timótheüs 1:7, 2 Timótheüs 4:3, Hebreeën 5:12). Men volgt allerlei voorgangers, predikanten en schrijvers na die met een prediking komen die zoet is als snoepgoed (2 Petrus 2:1, Openbaring 3:17). In hoge mate heeft het een sterke smaak en spreekt het tot de beleving en verbeelding van de mensen (2 Korinthe 11:13, 2 Petrus 2:18). Het heeft nauwelijks voedingswaarde, maar geeft wel zeer veel energie. Voor even is de honger gestild en kan men zeer energiek, enthousiast en actief van alles beleven. Maar de energie raakt snel weer op en men stort weer in een dal. Hoe anders is het met gezonde voeding, die opbouwt, versterkt en voor lange(-re) tijd kracht en energie geeft. Het is misschien niet de korte piek, maar een gelijkmatiger, stabieler manier van leven. En het zijn precies die mensen die stevig staan, tegen een stootje kunnen, niet wankelen of bewogen worden door allerlei wind van leer, zoals de Bijbel het noemt (Efeze 4:14).
Kenmerkend voor vast voedsel, en we kennen dit bijvoorbeeld aan de oorspronkelijke schijf van vijf, maar ook kunnen we het zien aan een gevarieerde maaltijd, is dat er onderscheid is. Onderscheid tussen de zuivel, de groenten, de granen, en het vlees (1 Korinthe 15:37-39). Zo is er ook onderscheid in het Woord van God. Jezus Zelf trekt de vergelijking tussen het Woord van God en brood (Johannes 6:35, 38), maar vervolgens pakt de Bijbel dit, na de Hemelvaart en Pinksteren op en legt het uit dat de Gemeente als een brood ook een lichaam is (Romeinen 12:4, 5; 1 Korinthe 10:17,11:24, 12:12), maar dan met zeer verschillende ledematen die ieder zeer verschillende functies hebben (1 Korinthe 12:4-6). Het bedenken van de Hemelse dingen is iets wat voor iedere volwassen gelovige een gewone zaak is en het wordt vergeleken met het eten van vlees. Dat dit tegenwoordig steeds minder voorkomt, zelfs ongewenst lijkt te zijn, merken we in “Nieuwe Schijf van Vijf”, vlees komt er nauwelijks in voor. Het moet allemaal steeds oppervlakkiger, materialistischer, minder humaan, maar meer humanistisch, geen vlees meer, maar groente, steeds aardser.
Dat de aardse mens niets begrijpt van God en de Bijbel weten we, maar dat de gelovige wel alles kan begrijpen, lijkt minder bekend. Het hele Plan van God wordt pas duidelijk ná de Uitstorting van de Heilige Geest, zoals Jezus Zelf zegt, het komt u niet toe te weten hoe het precies ziet, maar gij zult de Heilige Geest ontvangen en die zal het u uitleggen (Johannes 14:26, 15:26, 16:13, Efeze 1:17, 18). Niet meer ik, maar Christus leeft in mij zegt Paulus (Galaten 2:20), let wel, hij heeft het niet over Jezus, hij heeft het over Christus! De Heere Jezus Christus (Handelingen 15:11, 26; 16:31, Romeinen 1:4, 5:1; 1 Korinthe 1:2, Galaten 1:3), Hij is de Eersteling (1 Korinthe 15:20, 23) van die Nieuwe Schepping (2 Korinthe 5:17, Galaten 6:15) die God maakt in deze gevallen wereld (Galaten 1:4, 1 Johannes 5:19). God herstelt de wereld niet, Hij heeft gezegd deze te zullen oordelen door vuur en de elementen zullen branden en de wereld zal vergaan. Niet hersteld worden, vergaan! (2 Petrus 3:10-12, Openbaring 21:1, 2)
Maar Hij maakt nu, in het verborgene (Habakuk 1:5), want niet zichtbaar met onze ogen (2 Korinthe 4:18), een Nieuwe Schepping, de Gemeente is daarvan het Hemelse volk (Efeze 3:10, Filippenzen 3:20), Israël zal later het aardse volk (Deuteronomium 4:1, Ezechiël 34:23, 37:24, 25) zijn. Er is dus onderscheid tussen Gemeente (de hedendaagse Kerk en Israël). Onderscheid. Onderscheid wordt er direct in de eerste verzen van de Bijbel al gemaakt, scheiding tussen licht en duister (Genesis 1:4), tussen dag en nacht (Genesis 1:5), tussen hemel en aarde (Genesis 1:6-10) et cetera. De hele Bijbel door wordt er voortdurend onderscheid gemaakt, er wordt steeds scheiding gemaakt, scheiding tussen dat wat wel nuttig is, dat wat slechts tijdelijk nuttig is en dat wat onnuttig is (Johannes 6:63, 1 Timótheüs 4:8, 1 Korinthe 6:12, 10:23). Het is de Geest Die ons vervolgens duidelijk maakt hoe al die aardse zaken de aanduiding, de uitbeelding zijn van Geestelijke zaken (1 Korinthe 2:14, 15; Galaten 4:24, 25).
Wanneer wij de Bijbel lezen en we letten in de loop van de geschiedenis op de verschillende mensen die een rol spelen in het typerende verhaal van die betreffende tijd, dan valt ons opnieuw op hoe verschillend van elkaar die geschiedenissen zijn. Er is verschil, er is onderscheid tussen de tijd van Adam en Eva en alle andere mensen daarna. De tijd van Noach tot Abraham is opnieuw zeer verschillend van de tijd erna. Voor Noach komen we geen koningen tegen, vanaf de tijd van Abram ongeveer zijn ze niet meer weg te denken uit de menselijke geschiedenis. Abraham was de opa van de eerste Israëliet en kan dus nooit een Jood geweest zijn. Jozef en zijn broers, waren broers van Juda, ook zij waren dus geen Joden. Al hun nakomelingen dus op grond van hun geboorte evenmin! Zo zijn er zeer veel mensen, ook heden ten dage nog, die op biologische grond wel Israëliet zijn, maar absoluut geen Jood (Romeinen 9:4-6). Mozes was geen Jood, hij stamde af van Levi, toch is hij de grote wetgever van de Joden en alle wijsgeren na hem.
Met al deze mensen sloot God een verbond en met ieder van hen sloot Hij een ander verbond. Er is niet één verbond, grotere dwaasheid ken ik nauwelijks. Er zijn meerdere verbonden, tenminste twee, dat van de Wet en dat van de Genade (Galaten 4:22-26) en zij zijn ten opzichte van elkaar zeer verschillend. Het ene verbond is een onvoorwaardelijke belofte aan alle mensen (Genesis 3:15), een ander verbond is een onvoorwaardelijke belofte aan alle nakomelingen van iemand (Genesis 9:9). Het ene verbond is aan een heel pakket voorwaarden en een specifiek stuk grondgebied verbonden (Deuteronomium 4:5), een ander verbond kent slechts als voorwaarde dat men zou geloven (Jeremia 31:31-34, Handelingen 13:39, Romeinen 10:4)).
De verbonden die we in de Bijbel tegenkomen zijn dus zeer verschillend, de beloften die er gedaan worden zijn dat ook, maar één ding hebben deze beloften gemeenschappelijk, ze vinden hun vervulling in de persoon van de Heere Jezus Christus (2 Korinthe 1:20).
De verbonden zijn dus zeer verschillend en sommigen zelfs heel beperkt houdbaar, ze zijn uiterst tijdelijk (Hebreeën 8:13), andere hebben een langere geldigheidsduur (Ezechiël 37:26). Ze zijn daarmee kenmerkend en typerend voor de periode van de geschiedenis waarop ze betrekking hadden. Laten we dus alsjeblieft niet allerlei zaken door elkaar gooien (Hebreeën 2:1). Dat doen we met onze voeding ook niet, tot op zekere hoogte. Sommige dingen kunnen eventueel door elkaar geprakt worden, andere zaken dienen strikt gescheiden genuttigd te worden of zelfs in bepaalde fasen van het menselijk leven omdat ze anders ziekmakend, zeer schadelijk of zelfs dodelijk zouden kunnen zijn. Er is zelfs verband gelegd tussen het nuttigen van bepaalde voeding en kanker. Nu weet iedereen dat kanker niet nuttig, zelfs dodelijk kan zijn, en toch is men in het Lichaam van Christus, wat de Gemeente toch is, heel erg blij wanneer opeens een bepaalde lokale kerk of stroming zeer snel begint te groeien. Nou als er één kenmerk van kanker is, dan is het wel dat het groeit! Hier wil ik niet mee zeggen dat elke kerk die een plotselinge snelle groei doormaakt een kankergezwel is, maar laten we er alsjeblieft wel beducht op zijn dat we beproeven hoe nuttig het is wat er gebeurt. De Bijbel Zelf legt dit verband tussen afwijkende leringen en kanker nadrukkelijk, ik verzin dit niet zelf (2 Timótheüs 2:17).
Even terug naar de gezonde voeding, het is goed om te lezen uit het Oude Testament (1 Korinthe 10:6, 11; Hebreeën 11 en 12:1), heus. Maar slechts wanneer men zich er bewust van is dat sinds de Opstanding en Hemelvaart van Jezus Christus en de Uitstorting van de Heilige Geest er iets nieuws begonnen is (2 Korinthe 5:17, Galaten 6:15). We hebben het niet voor niets over het Nieuwe Verbond, het Nieuwe Testament, het Oude is voorbij (Hebreeën 7:18, 8:13), genageld aan het kruis (Kolossenzen 2:14), met Jezus gestorven. Laat het daar. Leer ervan, maar keer er niet naar terug. Wat er in de Wet staat is goed, de Wet is volmaakt, maar is ook verouderd. Sabbat, de zaterdag, de zevende dag van de week, is afgeschaft. Christenen vieren de zondag, de eerste dag van de week (Markus 16:9, Handelingen 20:7), omdat toen Christus opstond als Eersteling van een Nieuwe Schepping. Laten we niet Jezus volgen, we zijn geen Jezuïeten per slot van rekening. We zijn Christenen, omdat we geloven in de Heere Jezus Christus (Handelingen 11:26), Die gezet is aan de rechterhand van God in de Hemel. Waar ook wij zijn, met Hem, gezet in de Hemel, laten we dus ook als zodanig wandelen en een schat in de Hemel vergaderen, in plaats van hier allerlei trammelant op de hals te halen of sociale misstanden te bestrijden of het mengen van ijzer en leem te becommentariëren.
Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb. Maar een ding doe ik, vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus. (Filippenzen 3:13-14)
Schijf van vijf
schijf van vijf
Beste Willem,
Wat bedoel je precies met laten we alsjeblieft Jezus niet volgen? Kan je hier specifieker over zijn?
Beste Andrea,
dank voor je reactie, goed dat je vraagt hoe ik dit bedoel, het is nogal wat om dat te zeggen. Een uitspraak die makkelijk verkeerd begrepen wordt. Wanneer je hem leest in het stuk tekst waarin deze staat wordt dit hopelijk iets duidelijker. Het gaat om een onderscheid wat Jezus Zijn volgelingen ook duidelijk maakt. Het gaat niet om de mens Jezus, het gaat om de volgende getuigenis: “Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.” (Jezus zegt hierover: op deze getuigenis, Petrus, bouw Ik Mijn Gemeente)
Het gaat uiteindelijk niet om het leven van Jezus in Zijn aardse omwandeling, maar om het tegenwoordige, Hemelse Leven van Christus. De Goede Herder Die Zijn leven geeft voor de schapen, spreekt bijvoorbeeld over het huidige leven van Christus, over Zijn Hogepriesterlijke bediening, niet over het feit dat Hij stierf voor de zonden van alle mensen.
Ik hoop dat ik het hiermee iets duidelijker heb gemaakt wat ik specifiek bedoel.
Hartelijke groet en Gods zegen gewenst
Willem
Beste Andrea,
in de Bijbelstudie over het Offer van Christus (https://vlichthus.nl/wp-content/uploads/2014/12/Offer_Christus.pdf) wordt dit beter uitgelegd dan ik het kan doen.
Wellicht dat het lezen hiervan meer duidelijkheid verschaft.
Hartelijke groet en Gods zegen,
Willem