Allemaal leuk en aardig, mopperde een lid van het Lichaam van Christus, maar nu de praktijk!
Och, zei een oorlelletje, ik vang op wat er gesproken wordt, verder hang ik een beetje rond.
Jij hebt makkelijk praten, ik word dagelijks verdrukt en moet iedereen maar verdragen, klaagde een voetzool.
“Gewoon een kwestie van doen wat er op dat moment gedaan moet worden, stelde de hand.
“Ik ben al die splitsing zat, aldus een haar, ik laat het los, zei ze en verdween met de borstel mee.
Dat deugt niet, vond een witte bloedcel en bestreed een ziekteverwekker door er antistoffen tegen te maken.
De rode bloedcel dacht er niet over na, maar droeg wat onzichtbaars met zich mee, wat haar toch onderscheidde van rode bloedcellen die dat niet hadden.
Wij houden ons alleen maar bezig met geestelijke dingen, spraken de longen, tastbare zaken daar verslikken wij ons in.
Hoho, dit deugt niet, sprak een nier, dat moet eruit en scheidde het nuttige van het aangename.
Tsja, soms zou ik ook liever wat meer parfum gebruiken om allerlei onwelriekende zaken te verdoezelen sprak de neus, maar dan lopen we in de shit.
Wat kan mij dat nu schelen sprak de kont, ik heb er geen last meer van hoor, dat heb ik losgelaten. Heb je er last van? Gooi het eruit, roep ik altijd maar, niets opkroppen, uiten wat er in je opkomt.
Laten we daarmee wel rekening houden met anderen, sprak de mond, gewoon goede voeding erin en wijze woorden eruit. De rest doe je maar wanneer je alleen bent.
Ik was vroeger wel nuttig met van alles en nog wat, maar tegenwoordig zit ik er maar voor de sier bij, dacht de navel.
Wat maken jullie je druk, ik doe het toch allemaal voor jullie, sprak het hart. Wanneer jullie het nodig hebben doe ik wel een stapje extra, daar wordt ik ook nog eens groot en sterk van. Pas wanneer jullie niets meer doen, gaat het met mij steeds slechter.
Maar wat moeten we dan doen?, riepen sommige leden van Lichaam, we willen zo graag iets dóen!
Luister nou maar gewoon naar Mij, dan komt het allemaal goed, sprak het Hoofd.
“Maar we horen U niet door alles wat er in de wereld om ons heen gebeurt!”
Ah, zei het Hoofd, ja in de wereld zul je verdrukking hebben, maar in Mij zul je vrede hebben. De heidenen woeden inderdaad en bedenken een hoop ijdelheid, maar heb goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.
We moeten toch onze stem laten horen?, bracht een dode huidcel zijn stem uit, liet los en legde zijn gewicht in de schaal.
Wees gerust sprak het Hoofd, voed je maar met wat ik je geef, Ik ben het Licht der Wereld en Ik zal het allemaal doen medewerken ten goede, voor jullie, Die Mijn Lichaam zijn.
Pak aan wanneer het nodig is, sprak Hij tegen de Handen, loop waar je gaan moet, zei Hij tegen de voeten, je hebt inmiddels toch wel geleerd wat je moet doen tijdens je wandel? Ik hoef je toch niet keer op keer de Wet voor te schrijven? Hoor Mijn Woord, fluisterde Hij de oren toe. Bedenk wat des Geestes is, vermaande Hij de hersenen. Spreek wat welgevallig is, riep Hij de mond op, voedt je met Mijn Woord. Waarschuw de voeten niet te gaan bij onwelriekende zaken, vertelde Hij de neus.
De rest van het Lichaam van Christus deed wat het altijd gewoon was te doen, namelijk zorgen dat de ledematen kunnen doen wat het Hoofd wil dat ze doen.
Het Lichaam van Christus in de praktijk
Het Lichaam van Christus in de praktijk